sensagent's content
Lettris
Lettris is a curious tetris-clone game where all the bricks have the same square shape but different content. Each square carries a letter. To make squares disappear and save space for other squares you have to assemble English words (left, right, up, down) from the falling squares.
boggle
Boggle gives you 3 minutes to find as many words (3 letters or more) as you can in a grid of 16 letters. You can also try the grid of 16 letters. Letters must be adjacent and longer words score better. See if you can get into the grid Hall of Fame !
English dictionary
Main references
Most English definitions are provided by WordNet .
English thesaurus is mainly derived from The Integral Dictionary (TID).
English Encyclopedia is licensed by Wikipedia (GNU).
Translation
Change the target language to find translations.
Tips: browse the semantic fields (see From ideas to words) in two languages to learn more.
last searches on the dictionary :
computed in 0.016s
concretiseren, invullen - suprasti, susigaudyti — doorhebben - būti gyvam, gyventi, patirti — ervaren, leven - nesusivaldyti, užmiršti, užsimiršti — vergeten, zich vergeten - sutapatinti, tapatinti — gelijkstellen - atskleisti, išnarplioti, išspręsti — knobbelen, napluizen, navlooien, op het idee komen, oplossen, uitdenken, uitdokteren, uitkienen, uitknobbelen, uitmikken, uitpluizen, uitplussen, uitpuzzelen, uitvissen, uitvlooien, uitvogelen, uitvorsen, uitzoeken, vorsen, vorsend - tirti — analyseren, anatomiseren, ontleden - taalkundig ontleden - klasifikuoti, rūšiuoti — categoriseren, categorizeren, indelen, kategoriseren, onderbrengen, rubriceren - achternarijden, achternazitten, checken, controleren, kontroleren, nachecken, nagaan, nakijken, natrekken, nazien, nazitten, reviseren, verifiëren, zoeken - authentiseren, legaliseren, legitimeren, waarmerken, wettigen - įvertinti — evalueren, koersen, meten, nabespreken, ramen, schatten, waarderen - verstoffelijken - gerbti, įvertinti, vertinti — appreciëren, eerbiedigen, hoogachten, naar waarde schatten, ordenen, rangschikken, respecteren, schikken, structureren, waarderen - įvertinti — schatten, waarderen - decide (en) - siekti, trokšti — mikken, nastreven, ogen - turėti galvoje — bedoelen, menen - ketinti — van plan zijn - aim, calculate, direct (en) - sujungti, susieti — aansluiten, associa aren, associëren, betrekken, combineren, in verband brengen, relateren, schakelen, verbinden - ascertain (en) - būti viduryje, padėti į vidurį — centreren, concentreren, in het midden plaatsen, toeleggen, zijn - toespitsen - susitaikyti su — berusten, neerleggen, resigneren, schikken, verzoenen - afwegen - svarstyti — beraadslagen, doordenken, overwegen, peinzen - įtarti — argwaan hebben jegens, verdenken - būti reikalingam — behoefte, dienen, hebben, hoeven, moeten, zullen - introspectief, zelfonderzoekend - suvokti — imagineren, indenken, nagaan, verbeelden, voorstellen - heet worden, opwinden - boil, seethe (en) - niekinti, žiūrėti su panieka — depreciëren, geringschatten, minachten, neerkijken, neerzien, spugen, verachten, verfoeien, versmaden - mylėti, puoselėti — achten, hoogachten, hoogschatten, koesteren, liefhebben - dievinti, garbinti — aanbidden, adoreren, dol zijn op, dwepen, verafgoden, vergoddelijken, weglopen - garbinti, gerbti, labai gerbti — aanbidden, achten, bewonderen, hoogachten, prijzen, vereren, vrezen, waarderen - priblokšti — afschrikken, alarmeren, ontstellen, schrik aanjagen, shockeren - kelti nerimą, sutrikdyti, trikdyti — nerveus maken, onzeker maken, van streek brengen - die (en) - labai norėti, trokšti — snakken - atimti drąsą, įbauginti, priblokšti — afschrikken, intimideren, ontmoedigen - įsiutinti — woedend maken - erzinti, įsibrauti, nervinti, paprašyti, pykinti, suerzinti, supykinti, sutrukdyti, trukdyti, varginti — binnendringen, donderen, donderjagen, donderstenen, donderstralen, du(i)veljagen, duvelen, duveljagen, dwarszitten, ergeren, etteren, gallen, irriteren, klieren, klooien, kloothannesen, kloten, lastig vallen, lazerstralen, mogen vragen, plagen, rotzooien, sodemieteren, storen, stoten, vallen, vervelen - sukelti sumišimą, sutrikdyti — beschamen, van zijn stuk brengen - sugluminti — verbijsteren - įklampinti — in geldverlegenheid brengen, ontwapenen, verwarren - nuvilti — in de steek laten, teleurstellen, verijdelen - pažeminti — humiliëren, kleineren, omlaaghalen, vernederen, verootmoedigen - opgetogen maken - nudžiuginti, padrąsinti — aanmoedigen, bemoedigen, bevorderen, een hart onder de riem steken, moed geven, moed inspreken, toejuichen - dishearten, put off (en) - norėti, trokšti — gunnen - norėti, trokšti — begeren, blieven, hongeren, toewensen, verlangen, wensen, willen - burn (en) - atidus, jautrus — indachtig, zich bewust van - find (en) - cognitief - dėmesingumas, dėmesys, susikaupimas — aandacht, oplettendheid[Domaine]
-