nautiek - fishing (en) - beroep, carrière, loopbaan, roeping, vocatie — kald - arbeidsverdeling, specialisatie, specialisme, specialiteit, vakgebied - arbeidsplaats, arbeidsproces, baan, beroep, betrekking, dienstbetrekking, dienstverband, functie, job, plaats, positie, post, werk, werkgelegenheid, werkkring — arbejde, job - minister, ministerschap — minister - ambt, ambtsbediening, arbeidsplaats, baan, bediening, betrekking, dienstbetrekking, dienstverband, functie, job, officie, officium, plaats, positie, post, werk, werkkring — embede, plads, stilling - leertijd, opleidingstijd — læretid, lærlingetid - kapiteinschap, meesterschap — anførerjob - co-assistentschap, coschap, co-schap, stage, stageperiode - rulership (en) - rentmeesterschap - bookbinding (en) - houtbewerking, timmermansambacht, timmerwerk — snedkerarbejde, tømrerarbejde - literature (en) - architectuur, bouwkunde, bouwkunst, bouwstijl, bouwtrant - artsenij, artsenijleer, geneeskunde, geneeskunst, medicijn, medicijnen — medicin - preventive medicine (en) - alternative medicine (en) - accountancy, boekhouden, boekhouding — bogholderi, regnskabsføring, revision - kostenberekening, kostprijsberekening, nacalculatie - practice (en) - oogheelkunde, optometrie - role (en) - consulteren, raadplegen - future, next, succeeding (en) - emeritus, rustend - agrariër, agrarisch, landbouwer - commanding, ranking, top-level, top-ranking (en) - administreren, beheren, bestieren, besturen, managen — administrere, forvalte, regere, styre - bedienen, erbarmen, helpen, hoeden, omkijken, ontfermen, passen, toezien, waken, zorgen - beoefenen, praktizeren, uitoefenen, zich oefenen in — udøve - aartsbisschoppelijk - bisschoppelijk - professoraal - rabbijns - Bench (en) - ing., ingenieur, ir., onderhoudstechnicus, techneut, technicus, technologe, technoloog — teknolog - enologist, fermentologist, oenologist (en) - overste - abdis, abt, kloostervader, prior, vader-abt — abbed, abbedisse - aborteur - begeleider — akkompagnatør - accountant, accountants-administratieconsulent, administrateur, boekhouder, boekhoudster, controller, penningmeester, quaestor, quaestrix, schatbewaarder, schatmeester, thesaurier — bogholder, regnskabsfører, revisor - acteur, akteur, komediant, lid van een troep, speler, toneelspeler — skuespiller, trupmedlem - adjudant, aide de camp, generaal-adjudant - adjutant general (en) - administrateur, administratrice, beheerder, beheerster, bestuurder, bestuurster, kaderlid, manager, staflid — administrator, chef, direktør, leder - administrateur - adverteerder, adverteerster, advertentieblad, huis-aan-huisblad, reclameadviseur, reclameadviseuse, reclameman, reklameadviseur, reklameadviseuse — annoncør - literary agent (en) - aanstoker, aanstookster, ophitser - akkerbouwer, bouwboer, cultivator, groentekweker, kweekster, kweker, landbouwdeskundige, landbouwer, landbouwkundige, planter, plantster, roefel, teelster, teler — avler - landbouwdeskundige, landbouweconoom, landbouwkundige, landhuishoudkundige — agronom - alchemist, alchimist — alkymist - alpinist, alpiniste, bergbeklimmer, kletteraar - anatome, anatoom, ontleedkundige — anatomist - eindredacteur, presentator, presentatrice, radio-omroeper, radio-omroepster, televisieomroeper, televisieomroepster - leerjongen, leermeisje, stagiair, stagiaire — lærling - archdeacon (en) - archeologe, archeoloog, oudheidkundige — arkæolog - architect, architecte, architekt, architekte, bouwkundige, bouwkundig ingenieur, bouwmeester, designer, ontwerper, vormgever — arkitekt - archivaresse, archivaris — arkivar - aartspriester, hogepriester, kerkvoogd, kerkvorst, opperpriester, prelaat, primaat - army engineer, military engineer (en) - arrowsmith (en) - art director (en) - artillerist, boordschutter, kanonnier, konstabel, schutterskoning - illustrator, illustratrice — illustrator, tegner - astrologe, astroloog, sterrenkijker, sterrenkijkster, sterrenwichelaar, sterrenwichelaarster — astrolog - astronaut, astronaute, kosmonaut, kosmonaute, ruimtereiziger, ruimtevaarder, ruimtevaarster — astronaut, kosmonaut, rumpilot - astroloog, astronome, astronoom, hemelbestormer, idealist, sterrenkijker, sterrenkundige, sterrenwichelaar — astronom - au pair, vakantiehulp, vakantiekracht - automonteur, mecanicien, mechanicus, sleutelaar, werktuigkundige - aëronaut, aviateur, ballonvaarder, lid van een luchtmacht, luchtvaarder, piloot, vliegenier, vliegenierster, vlieger, vliegster — tjenestemand i luftvåbnet, tjenestemand i luftvåbnet/flyvevåbnet - baboe - baas (en) - kinderarts, pediater — børnelæge - babysit, babysitter, kinderoppas, kinderzitje, oppas — babysitter - bacteriologe, bacterioloog, bakteriologe, bakterioloog — bakteriolog - deurwaarder, gerechtsdeurwaarder, stadsbode - ballenjongen, ballenmeisje - ballerina, ballerino, balletdanser — ballerina, balletdanserinde - banderillero, matador, matadorspel, picador, stierenvechter, stierevechter, toreador, torero — tyrefægter - picador - torero (en) - baron, -baron, barones, baronesse, geldmagnaat, koning, magnaat, majesteit, mogol, vrijheer — baron, magnat, -magnat, mogul, -mogul - advocaat — advokat, sagfører - barbediende, barkeeper, barman, kelner, ober — bartender - basileus (en) - Batman, oppasser - bode, pedel - bijenhouder, bijenhoudster, iemker, imker - chasseur, piccolo — page - biochemica, biochemicus — biokemiker - biologe, bioloog, menswetenschapper, natuurvorser — biolog - smid — grovsmed - boots, bootsman — bådsmand - bobby - boekhouder - boekhandelaar, boekhandelaarster, boekverkoper — boghandler - dranksmokkelaar - uitsmijter - fokker, teler - metselaar, metser — murer - brigadecommandant, brigadegeneraal, commodore — brigadechef - Brother (en) - apparatsjik, bureaucraat, bureaucrate, bureaukraat, bureaukrate, dienstklopper - burgemeester, burgervader - hulpkelner - zakenman — forretningsmand - zakenvrouw - chef de cuisine - imam, kalief - cameraman - actievoerder, activist, campagnevoerder, examenkandidaat, examinandus, geëxamineerde, kand., kandidaat — forkæmper, tilhænger - commodore, kapitein, schipper - cardiochirurg, cardiologe, cardioloog, hartchirurg, hartspecialist, hartspecialiste - drager, toonder — bærer, overbringer - cateraar, catering, cateringbedrijf, leverancier van maaltijden — cateringfirma - teller, volksteller - eerste minister, minister-president, MP, premier, regeringsleider — PM - minister van financiën — finansminister - aalmoezenier, kap., kapelaan, legeraalmoezenier, legerpredikant, medepastoor, onderpastoor, veldpredikant, veldprediker — -præst - venter - chartered accountant (en) - hoofddirecteur — adm. dir., administrerende direktør - chiropodist — fodterapeut - choreograaf, choreografe - schoonmaker — rengører, rengøringsassistent - stomerij - clergyman, clericus, eerw., eerwaarde, geestelijke, herder, zielenherder — gejstlig, præst - clericus, geestelijke, godgeleerde, godsdienstleraar, kerkelijk, klerikus, theoloog - houwer, koempel, kompel, mijnwerker — kulminearbejder - schoenlapper, schoenmaakster, schoenmaker — skohandler, skomager - columnist, cursiefjesschrijver, stukjesschrijver — der skriver en fast spalte, journalist - ceremoniemeester, commissaris - commandeur, commodore — kommandør - drukker, drukknoop, letterzetmachine, letterzetter, machinezetter, typograaf, zetmachine, zetter - concessiehouder, concessionaris - dirigent — dirigent - banketbakker, confiseur, patissier — konditor, konfekturehandler - connection (en) - consul, konsul — konsul - chefkok, chef-kok, cuisinier, kok, kokkin, meesterkok — kok, køkkenchef - coördinator, coördinatrice, koördinator, koördinatrice - koperslager, kopersmid - copywriter, tekstschrijver - forensisch patholoog-anatoom, forensisch patoloog-anatoom, keuringsarts, lijkschouwer, rechter van instructie, sociaal-geneeskundige — embedslæge, retsmediciner - Barbary pirate, corsair (en) - ambachtsman, ambachtsvrouw, bakkersknecht, handwerksman, vakman — fagmand, håndværker, kunsthåndværker - croupier — croupier - conservator, conservatrice, konservator, konservatrice, museumconservator — museumsinspektør - administrateur, baljuw, beheerder, bewaarder, conservator, custos, doelman, doelverdediger, doelwachter, drossaard, drost, goalie, goalkeeper, keeper, kiep, landdrost, meier, official, oppasser, roeper, schout, sluitpost, steekwoord — dyrepasser, kustode, -passer, tilsynsførende - dairymaid, milkmaid (en) - defense contractor (en) - demograaf, demografe - bekkenbeul, smoelensmid, tandarts, tandheelkundige — tandlæge - dermatologe, dermatoloog, huidarts, huidspecialist - detective, opsporingsambtenaar, rechercheur, speurder, speurhond, speurneus — detektiv, kriminalassistent, opdager - diagnosticus, patholoog, patholoog-anatome, patholoog-anatoom, patoloog-anatome, patoloog-anatoom — patolog - diëtist, diëtiste, voedingsdeskundige — diætist, ernæringsekspert - bedrijfsleider, beheerder, bestuurder, dir., directeur, dirk, gerant, manager, regisseur — chef, forstander, instruktør, leder - director, theater director, theatre director (en) - d.j., deejay, discjockey, disc jockey, diskjockey, dj — disc jockey, dj - brander, destillateur, destilleerder, distillateur, distilleerder, stoker, stookster — destillatør, whiskydestilleri - DA, district attorney (en) - dubbelagent, dubbelspion, dubbelspionne — dobbeltagent - tolk, vertaler - galeiboef, galeislaaf, grondwerker, infanteriesoldaat - alleenverdiener, broodwinner, kostwinner - ecologist, ecoloog, milieudeskundige, milieufreak, milieukundige — økolog - electricien, electromonteur, elektricien, elektromonteur — elektriker, elinstallatør - compilator, compiler, encyclopedist - ing., ingenieur, machinist, machiniste, technicus, treinbestuurder — ingeniør, montør, tekniker - K.N.O.-arts, keel-,neus- en oorarts, oorarts, oorheelkundige, oorspecialist, otoloog - entomologe, entomoloog, insectenkenner, insektenkenner - etnograaf, etnografe - etnologe, etnoloog, volkenkundige — etnolog - etymoloog - beul, scherprechter — bøddel - exporteur, uitvoerder, uitvoerster — eksportør - uitroeier, verdelger - akkerbouwer, bouwboer - hoefsmid, paardensmid - Father, Padre (en) - fellah (en) - cineast, cineaste, filmer, filmmaakster, filmmaker, filmproducent, filmster - finance minister, minister of finance (en) - brandweerman — brandmand - visboer, vishandelaar, visvrouw — fiskehandler - foreign minister, secretary of state (en) - freelance medewerker, freelance medewerkster, freelancer, free-lancer - bendelid, gangster — gangster - vuilnisman, vuilophaler — renovationsarbejder, skraldemand - gaucho - rijkswachter - opperofficier - fondsdokter, huisarts, huisdokter, omnipracticus, ziekenfondsarts, ziekenfondsdokter - aardrijkskundige, geograaf, geografe — geograf - aardkundige, geologe, geoloog — geolog - landmeter, meetkundige - vergulder - glazenmaker, polijststeen — glarmester - geitenherder, geitenherderin, geitenhoeder, geitenhoedster - gouverneur-generaal, toean besur - grammaticus - doodgraver, grafdelver — graver - cipier, custos, doelman, doelverdediger, doelwachter, gevangenbewaarder, gevangenbewaarster, goalie, goalkeeper, keeper, kiep, oppasser, roeper, sluitpost, steekwoord — fangevogter - gangster, gewapend persoon, huurdoder, huurmoordenaar — lejemorder, revolvermand, snigmorder - gynaecologe, gynaecoloog, vrouwenarts — gynækolog - barbier, coiffeur, dameskapper, designer, figaro, friseur, haarkapper, haarknipper, hairstylist, kapper, kapster, ontwerper, stilist, vormgever — frisør - beul, scherprechter — bøddel - hoedenmaker, hoedenverkoper — hattemager, modist - transporteur — vognmand - hoofdman, opperhoofd, staatshoofd - verzorger — hjælper, plejer - herder, herderin, hoeder, ossedrijver, ossendrijver, schaapherder, veedrijver — fårehyrde - Holy Roman Emperor (en) - hortoloog, hovenier, tuinbouwkundige, tuinder - gastheer, gastvrouw, herbergier, herbergierster, hospes, hospita, kotbaas, logementhouder, parasietendrager, waard — krovært - immunologist (en) - importeur, invoerder, invoerster — importør - betoger, demonstrant, fuselier, heihaas, infanterist, landsknecht, lansknecht, manifestant, piekenier, piot, voetknecht, zandhaas, zandstuiver - binnenvelder - binnenhuisarchitect, binnenhuisarchitecte, binnenhuisarchitekt, binnenhuisarchitekte, decorateur, huisschilder, interieurontwerper, interieurontwerpster, schilder — boligmontør - assistent-arts, co-assistent, interne arts, internist — lægekandidat - clown, hofnar — hofnar, nar - groothandelaar, groothandelaarster, grossier, stukwerker — grossist - jurist, juriste, Justitia, kantonrechter, politierechter, rechter, rechtsgeleerde, richter — byretsdommer, dommer - kantonrechter - Kaiser (en) - arbeider, handarbeider, handarbeidster, loonarbeider, werkman — arbejder - lama - landschapsarchitect, tuinarchitect — anlægsgartner, havearkitekt - laskaar - waterkering - bibliothecaresse, bibliothecaris, bibliothekaresse, bibliothekaris — bibliotekar - licensed practical nurse, LPN, practical nurse (en) - luitenant-kolonel, overste - lieutenant commander (en) - luitenant-generaal - badjuffrouw, badmeester — livredder - kustlichtwachter, lichtwachter, vuurtorenwachter - landmeter - piket, poster, schildwacht, schildwaqcht, scout, verkenner, wacht, wegenwacht — vagtpost - Lord Chancellor, Lord High Chancellor (en) - kornak - besteller, bestelster, brievenbesteller, brievenbestelster, postauto, postbode — postbud - majordomus - manicure - buste, gidsland, mannequin, model, pasdame, paspop - krijgsman te paard - varensman, zeebonk, zeeman, zeerob, zeerot, zeevaarder — menig mariner, sømand, -sømand, søulk - metselaar, steenhouwer — murer, stenhugger - mercer (en) - adelborst - accoucheur, vroedvrouw - mikado, tenno - aal, aalmoezenier, legeraalmoezenier, legerpredikant, veldpredikant, veldprediker - melkboer, melkman, melkmeid, melkmeisje, melkvrouw — mælkemand, malkepige - houwer, koempel, kompel, mijnwerker, mineur — minearbejder - bewindsman, excellentie, min., minister - begrafenisondernemer, lijkbezorger, uitvaartleider — bedemand - charlatan, kwakzalver - moëddzin, mueddzin, muezzin — muaddhin - molla, mollah, schriftgeleerde, wetgeleerde - muziekcriticus - musketier — musketer - mycologist (en) - mytholoog - nieuwslezer, omroeper — nyhedsoplæser - broeder, verpleegkundige, verpleger, ziekenbroeder, ziekenverpleger, ziekenzuster, zuster — sygeplejer, sygeplejerske - accoucheur, verloskundige, vroedvrouw — fødselslæge, jordemoder, jordemor - ombudsman, ombudsvrouw — ombudsmand - computeroperator, operator, procesoperator - brillenmaakster, brillenmaker, opticien, opticienne — optiker - orthodontist - bottenkraker, chiropracticus, kraker - rightfielder, right fielder (en) - centerfielder, center fielder (en) - leftfielder, left fielder (en) - Panchen Lama (en) - bladenman, krantenbezorger, krantenbezorgster, krantenjongen, krantenmeisje - paramedicus - parapsychologe, parapsycholoog - para, parachutespringer, parachutist, paracommando, paratroeper, valschermspringer - Member of Parliament, Parliamentarian (en) - party girl (en) - pasja — pasha, sværmeri - bankhouder, lommerdhouder, pandjesbaas — pantelåner - inktkoelie, kantoorbediende, kantoorklerk, kantoorknecht, kantoorpik, klerk, pennelikker - parfumeur - onderofficier - farao - apoteker, apotekeres, apotheker, apothekeres, chemicus, drogist, drogiste, farmaceut, farmaceute, scheikundige — apoteker - farmacoloog - filologe, filoloog - fotograaf, fotografe — fotograf - hofdichter - paus, pontifex, pontifex maximus, pope — pave - pornograaf - beoefenaar - pretor - prefect — præfekt - primus, primusbrander - privédetective, privé-detective - bewerker - beroepskracht, professional, vakman — professionel - inspeciënt, inspiciënt, rekwisiteur, requisiteur, toneelmeester - del, dweil, hoer, lellebel, prostitu{#225}{#130}{#225}, prostituee, prostituée, slet, sloerie, snol, taart, teef, vruchtentaart — hore, luder, prostitueret, prostitureret - burg., burgemeester, burgervader — Borgmester - psych, psychiater, zieleknijper, zielknijper — psykiater - psychotherapeut, psychotherapeute, therapeut - caf{#225}{#130}{#225}houder, tollenaar — værtshusindehaver - publiciteitsagent - kwartiermeester-generaal - Queen's Counsel (en) - radiologic technologist (en) - r{#225}{#148}{#225}ntgenoloog, radiologe, radioloog, röntgenologe, röntgenoloog - huismakelaar, huizenmakelaar, makelaar, makelaar in onroerend goed — ejendomsmægler - schout-bij-nacht - registered nurse, RN (en) - fireman, relief pitcher, reliever (en) - mecanicien, monteur, onderhoudsman, reparateur, technieker — reparatør - restaurateur - nevenman, rechterhand — højre hånd - popster - halfspeler, middenvelder, middenveldspeler - salesgirl, saleslady, saleswoman (en) - vertegenwoordiger, vertegenwoordigster, winkelbediende - provinciegouverneur - baanbreekster, baanbreker, gids, pionier, scout, verkenner, voortrekker, wegbereider, wegbereidster, wegenwacht - second baseman, second sacker (en) - laagste marineofficier, tweede luitenant — sekondløjtnant - intelligence agent, intelligence officer, operative, secret agent (en) - P.G., PG, procureur-generaal - Secretary General (en) - seismoloog — seismolog - handelaar, handelsman, koopman, koopvrouw, verkoper — handler - koster, kosteres, sacristein — kirketjener - doodsmak - sjogoen - detaillist, kleinhandelaar, middenstander, neringdoende, wederverkoper, winkelier — butiksejer - impresario, kermisbaas, kermisexploitant, kermisgast, kermisklant, producer, programmamaker, regisseur, theateragent — showmand - seiner, seinhuiswachter, seinwachter — signalmand - edelsmid, zilversmid - assepoes, huissloof, sloof - smokkelaar, smokkelaarster — smugler - agoog, hulpverleenster, hulpverlener, maatschappelijk werker, maatschappelijk werkster, sociaal werker, sociaal werkster, welzijnswerker, welzijnswerkster - specialist, specialiste - specialist, specialiste — specialist, speciallæge - persvoorlichter, persvoorlichtster, spreekbuis, woordvoerder, woordvoerster — talsmand - interpreet, vertolker - starting pitcher (en) - actuaris, statistica, statisticus, verzekeringsexpert, verzekeringswiskundige - bootwerker, dokwerker, havenarbeider, havenarbeidster, havenwerker, kaaiwerker, laadinrichting, stuwadoor, walwerker — dokarbejder, havnearbejder - steward — steward - gastvrouw, stewardess — stewardesse - hoekboot, hoeker, straathoer - sultan, sultane — sultan - supercarga - fournisseur, leverancier, toeleverancier, toeleveringsbedrijf - dompteur, dompteuse, temmer - committent, opdrachtgeefster, opdrachtgever - assessor, beoordelaar, bijzitter, schade-expert — ligningsmand, sagkyndig, vurderingsmand - belastingontvanger - taxidermist - trucker, vrachtwagenchauffeur, vrachtwagenchauffeuse - televisiedominee, televisiepredikant - bankbediende, bankemployé, caissière, kasbediende, kassier, lokettist, verteller — kasserer - hulpkracht, interim-, noodhulp, uitzendkracht, waarneemster, waarnemer - testpiloot — testpilot - dakdekker, dekker, rietdekker - third baseman, third sacker (en) - tight end (en) - blikslager - boomchirurg - dictafonist, dictafoniste, tikgeit, tikker, typist, typiste - deurwaarder, gerechtsbode, gerechtsdeurwaarder, gids, paranimf, plaatsaanwijzer — billetkontrollør, guide, rundviser, turistguide - geldschieter, woekeraar, woekeraarster — pengeudlåner - koster, kosteres - dierenarts, veearts, veterinair — dyrlæge - vice-admiraal - vizier — vesir - bediende, bewaker, blokhoofd, cipier, havenmeester, herbergmoeder, herbergvader — fængselsbetjent, fængselschef, fangevogter, opsynsmand, vagt - militair machthebber — general, hærfører - adjudant, adjudant-onderofficier, stip - wasvrouw — vaskekone - horlogemaker, horloger, horologe, horoloog — urmager - beveiligingsbeambte, beveiligingsfunctionaris, bewaker — vagt, -vagt, vagtmand - min, voedster, vroedvrouw, zoogster — amme, barneplejerske - wagenmaker — hjulmager - buitenspeler, vleugel, vleugelspeler — angrebsspiller - fabrikant, fabrikante, maakster, maker, vervaardiger, vervaardigster - yardie (en) - dierenverzorger, dierverzorger - dierkundige, zoöloge, zoöloog — zoolog - kracht[Domaine]