sensagent's content
Lettris
Lettris is a curious tetris-clone game where all the bricks have the same square shape but different content. Each square carries a letter. To make squares disappear and save space for other squares you have to assemble English words (left, right, up, down) from the falling squares.
boggle
Boggle gives you 3 minutes to find as many words (3 letters or more) as you can in a grid of 16 letters. You can also try the grid of 16 letters. Letters must be adjacent and longer words score better. See if you can get into the grid Hall of Fame !
English dictionary
Main references
Most English definitions are provided by WordNet .
English thesaurus is mainly derived from The Integral Dictionary (TID).
English Encyclopedia is licensed by Wikipedia (GNU).
Translation
Change the target language to find translations.
Tips: browse the semantic fields (see From ideas to words) in two languages to learn more.
last searches on the dictionary :
computed in 0.031s
coming, departure, exit, going, going away, leaving — afreis, afscheid, het gaan, vaarwel, vertrek, weggaan - entering, entrance, entry, incoming, ingress — ambtsaanvaarding, binnenkomst, dienstaanvaarding, entree, indiensttreding, intocht, intrede, opname - landing — landing - disappearance, disappearing — verdwijning - withdrawal — opname, terugtrekking - emigration, expatriation, out-migration — emigratie, landverhuizing, uitwijking - immigration, in-migration — immigratie, pascontrole, paspoortcontrole - exit — uitrit - evasion, side step, side-stepping — evasie, flous, omzeiling, ontduiking, ontwijking, uitvlucht, vermijding - evasive action, maneuver, manoeuvre - break, breakout, flight, gaolbreak, jailbreak, prisonbreak, prison-breaking — ontvluchting, uitbraak - exodus, hegira, hejira — exodus, leegloop, uittocht - surfacing — oppervlaktebehandeling - convergence, convergency, converging — convergentie - approach, approaching, coming - advance, advancement, forward motion, onward motion, procession, progress, progression — progressie, voorschot, voortgang - locomotion, travel — motoriek, voortbewegen, voortbeweging - abaft, aft, astern — achter - travel, traveling, travelling — reis - circumnavigation — omvaart - endurance riding - journey, journeying, travel, travels — dagreis, het reizen, reis, reizen, tocht - odyssey — odyssee - campaign, hunt, hunting expedition, safari, shoot, shooting expedition, shooting party — campagne, jachtexpeditie, jachtpartij, safari, veldtocht - exploration, geographic expedition — verkenningstocht - grand tour - on the road, on tour - pilgrim's journey, pilgrimage — bedevaart, pelgrimage, pelgrimsreis, pelgrimstocht - connection, connexion — aansluiting - alpinism, climbing, mountain climbing, mountaineering — alpinisme, bergsport - rock climbing - descent — afdaling - return - hurrying, speed, speeding — het te snel rijden, speed - acceleration, quickening, speedup — acceleratie, acceleratievermogen, versnelling - adduction - overtaking, passing — inhalen - quiver, quivering, vibration — trilling - emigrate — emigreren, expatriëren - spread out, unfurl, unroll — afrollen, afwikkelen, afwinden, loswikkelen, ontplooien, ontrollen, openrollen, openspreiden, uitrollen, uitslaan - adjust, align, aline, line up — opstellen - effuse, flow out — uitlopen, uitmonden, uitstromen, uitvloeien, vallen - confluent, merging — samenvloeiend - detrition, friction, rubbing — frictie, wrijving, wrijvingsweerstand - pub crawl - stealing, stealth — heimelijkheid - migration — migratie, trek, verhuizing, volksverhuizing - call, visit — bezoek, huisbezoek, insp., inspectie, inspectiedienst, kerkvisitatie, visitatie, visite - high — hoog - low — laag - draw — dichttrekken - draw, pull back - open, open up — ontgrendelen, ontsluiten, ontvouwen, opendoen, open doen, openen, openmaken, openvouwen, openzetten, uitvouwen - close, shut — dichtgaan, sluiten - fleeting, fugitive, momentaneous, momentary, non-fast, not fast to light, short-lived — kortstondig - dishevel, snarl, tangle, tousle — in de knoop maken, in de war brengen, in de war maken, verfomfaaien, verwarren - cut, switch off, turn off, turn out — afzetten, uitdoen, uitdraaien, uitknippen, uitschakelen, uitzetten - airborne, on-board — in de lucht - in motion, moving — in beweging - crop, cultivate, work — bebouwen, cultiveren, ontginnen - wend — gaan - get about, get around — omgaan, op de been - glide, skid, slew, slide, slide off, slip, slip off, slither, slue — afglijden, glibberen, glijden, glippen, laten glijden, onderuitglijden, slippen, uitglijden, wegglijden - seesaw, teeter, totter — wankelen - cast, drift, kick about, kick around, meander, ramble, range, roam, roam about, roam around, roll, rove, stray, swan, tramp, vagabond, wander, wander about, wander around — dolen, dwalen, landlopen, omzwerven, ronddolen, ronddwalen, rondtrekken, rondzwerven, trekken, zwalken, zwerven - capsize, keel over, topple, topple over, turn over, turn turtle, turtle — kantelen, kapseizen, kenteren, omslaan - be adrift, blow, drift, float — afdrijven, dobberen, drijven, hangen, meedrijven, opstuiven, stuiven, zweven - play - debark, disembark, set down — aan land gaan, aan wal gaan, landen, ontschepen, van boord gaan - position - follow, travel along — achternarijden, narijden, volgen - forego, lead, precede — laten voorbijgaan, passen, voorafgaan, voorafgaan aan, voorgaan, vooruitgaan - part, separate, split — afsplitsen, uiteengaan - concentrate - go by, go past, pass, pass by, surpass, travel by — langskomen, langsrijden, passeren, voorbijgaan, voorbijkomen, voorbijlopen, voorbijrijden, voorbijvaren - close in, draw in — afkomen - break out, escape, flee, fly, run away, slip, slip away, slip off, take flight — ontvlieden, ontvluchten, spankeren, uitbreken, vlieden, vluchten, weglopen, wegvluchten, zich losmaken - make, take — geven, leiden - change, transfer — overstappen - seismal, seismic — aardbevings{#169}, seismisch - aeolian - bucket, bucket down, pelt, pour, pour down, rain buckets, rain cats and dogs, stream, teem — gieten, hozen, kletteren, pijpenstelen regenen, pijpestelen regenen, plasregenen, plensregenen, plenzen, regenen dat het giet, sausen, slagregenen, storten, stortregenen, zeiken - tidal — getij{#169} - fountain, jet - hadj, haj, hajj — bedevaart, had(z)j, hadj, pelgrimage, pelgrimsreis, pelgrimstocht - derailment — deraillement, ontsporing - motion, movement — beweging - passage, passing - change of location, travel - circulation — circulatie - Diaspora - riffle, ripple, rippling, ruffle, wavelet — golfje, lattenbodem, repel, rimpel, rimpeling - gravitation wave, gravity wave - sine wave - oscillation, vibration - seiche — seiche - drop, fall — daling, duikeling, instorting, val - eclipse, occultation — eclips, eklips, immersie, verduistering - eclipse of the sun, solar eclipse — zoneclips, zoneklips, zonsverduistering - eclipse of the moon, lunar eclipse — maaneclips, maaneklips, maansverduistering - total eclipse - fall - climb, climbing, mounting — beklimming, beklimmming, klim - high tide, highwater, high water, tide — hoogwater, vloed - aegir, bore, eager, eagre, tidal bore - rip current, riptide - lahar — lahar - flow, flowing — stroom - current, stream - torrent, violent stream — stortvloed - aftershock - jet, spirt, spout, spouting, spurt, squirt — opwelling, sprint, straal - escape, leak, leakage, outflow — lekkage, wan - side, topspin — spin, topspin - advance, progress, progression — progressie - spread, spreading — distributie, reikwijdte, verbreiding, verspreiding - cavalcade — carnavalsoptocht, cavalcade, cortège, optocht, ruiterstoet, stoet - airstream, backwash, race, slipstream, wash — golfslag, slipstream, wasbeurt - bise, bize - boundary layer - Brownian motion, Brownian movement, pedesis - continental drift - chinook, chinook wind, snow eater - harmattan — harmattan - cyclosis, streaming - drift, impetus, impulsion — drijfhout, drijfnet, drijfwant, stuwkracht - dust devil, swirl of sand — zandhoos - duster, dust storm, sandstorm, sand-storm, sirocco — sirocco, stofstorm, zandstorm - easter, easterly, east wind — bovenwind, oostenwind, Paasfeest, Pasen - gale, storm, tempest, windstorm — noodweer, storm, stormwind - hurricane — cycloon, hoos, orkaan, tornado, wervelstorm, wervelwind, windhoos - jet stream — straalstroom - K.E., kinetic energy - mistral — mistral - boreas, norther, northerly, north wind — noordenwind - ocean current - Gulf stream - Japan current, Kuroshio, Kuroshio current - rain, rainfall, wet — hemelwater, neerslag, regenbui, regengordel, regenval, regenzone - samiel, simoom, simoon — samoe, samoem - snow, snowfall, snow flurry — sneeuw, sneeuwbui, sneeuwval - virga - souther, southerly, south wind — zuidenwind, zuiderstorm - trade, trades, trade wind — passaat, passaatwind - typhoon — taifoen, tyfoon, wervelstorm - turbulent flow - laminar flow - draft, draught — luchtstroom, tocht - wester, west wind — westenwind, westerstorm - whirlwind — dwarrelwind, hoos, wervelwind, windhoos - cataphoresis, dielectrolysis, electrophoresis, ionophoresis — elektroforese - motion — beweging - palpitation, palsy, quiver, quivering, shakiness, shaking, shiver, tremble, trembling, tremor, vibration — beverigheid, beving, trilling, vibratie - action, activeness, activity — werkzaamheid - extinction — het uitdoven - rest — stilstand - anticyclone, high-pressure area — anticycloon, hogedrukgebied[Domaine]
-