t, t. - snel - bestendig, duurzaam, hecht - elk jaar, ieder jaar, jaarlijks — letno, vsako leto - snel — hitro - permanent, vast, voor altijd, voorgoed — trajno - tijdelijk, voorlopig — začasno - di, di., dinsdag — torek - endlessly, interminably (en) - traag — medlo - enduringly (en) - aldoor, alsmaar, onafgebroken, ononderbroken, onophoudelijk — nenehno, neprestano - leeftijd, levensavond, ouderdom — starost - ononderbroken — nedovršen, neprekinjen, nepretrgan - contemporain, eigentijds, hedendaags - achterhaald, ouderwets, verouderd - verouderend — zastarevajoč - vroeg — prezgodnji - matutinal (en) - middelste — srednji - laat, late, te laat, verlaat, voormalig — pozen, pozna, pozno, prejšnji - postuum — posmrten - landurig, lang, langdradig, langdurig, langgerekt, proletariërs aller landen, verenigt U! — podaljšan, razvlečen - bestendig, duurzaam, hecht — trajen - eindeloos — nenehen - kort — kratek, kratka, kratko - kortstondig — trenuten - permanent, vast — trajen - blijvend, permanent - aanhoudend, eeuwig, eeuwigdurend, eindeloos, tijdeloos, tijdloos — neskončen, stalen, večen, večna, večno - impermanent, temporary (en) - kortstondig, vergankelijk, vluchtig, voorbijgaand - vergankelijk, voorbijgaand - jaar-, jaarlijks, jaarlijkse — leten, vsakoleten - wekelijks — tedenski - periode, tijd, tijdruimte, tijdsafstand, tijdsduur, tijdsruimte, tijdsspanne, tijdsverloop — obdobje - contemporary world, modern times, modern world, present times (en) - verleden, verleden tijd, vroegere tijd — preteklost - zgodovinski - eeuwigheid, futurum, hiernamaals — bodoč - tijd, tijdstip — čas - d - continuum, continuüm - history (en) - tijd - duur, lengte, tijdsduur — trajanje - time scale, time scale factor (en) - week, werkweek — delovni teden - week, werkweek — na teden, teden - day (en) - gebruiksduur, levensduur — življenjska doba - life (en) - levensduur - duizend jaar - past, the past (en) - levenskans, levensverwachting — predvidena življenjska doba - dood, doodstraf - eeuwigheid, hiernamaals, leven na de dood, onderwereld - leeftijd, levensavond, ouderdom - kinderjaren - puberteit, puberteitsjaren — puberteta - de jaren twintig, tussen de twintig en dertig — dvajseta leta - de jaren dertig — trideseta leta - 1940s, forties (en) - de jaren vijftig — petdeseta - de jaren zestig — šestdeseta leta - jaren zeventig — sedemdeseta leta - de tachtig, jaren tachtig — osemdeseta - in de tachtig, jaren tachtig - de jaren negentig — devetdeseta leta - de jaren negentig, tussen de negentig en de honderd - voting age (en) - d, feestdag - Inauguration Day, January 20 (en) - schrikkeldag - festival, muziekfeest, muziekfestival - zo., zondag — nedelja - ma., maandag — ponedeljek - wo., woensdag — sreda - do., donderdag — četrtek, četrtkov - vr., vrijdag — petek - za., zaterdag — sobota - sabbat, sjabbes — sabat - dag, overdag — dan, podnevi - aurora, dageraad, Eos, morgen, morgenkrieken, morgenlicht, morgenstond, ochtend, ochtendgloren, ochtendkrieken, ochtendlicht, ochtendstond, v.m., voorm., voormiddag — dopoldan, jutro - 12 uur, middag, middaguren, middaguur, namiddag, noen — poldan - avond, avondstond, heiligavond — večer, večeren - primetime, prime time — najbolj gledani termin - nacht — noč - avond — nočen - night (en) - night (en) - middernacht — polnoč - bedtijd — čas za spanje, za lahko noč - aurora, dageraad, Eos, morgen, morgenkrieken, morgenlicht, morgenrood, morgenschemering, morgenstond, ochtend, ochtendgloren, ochtendkrieken, ochtendlicht, ochtendschemering, ochtendstond, opkomst, v.m., voorm., voormiddag, zonsopgang — sončni vzhod - mrak - hebdomad, week (en) - veertien dagen — dva tedna - bijltjesdag, dies irae, doemdag, doemsdag, oordeelsdag - verte - tijdmeting, tijdopneming, tijdregeling, tijdwaarneming - deadline, einddatum, sluitingsdatum, termijn, tijdgrens, tijdslimiet — skrajni rok - Walpurgis Night (en) - oudejaar, Oudejaarsavond, oudejaarsdag, oudejaarsnacht, oudjaar, Silversteravond, Silvester, Silvesteravond, sylvesteravond - jaarwisseling, nieuwjaar, nieuwjaarsdag, oudejaarsdag - Martin Luther King Day, Martin Luther King Jr's Birthday (en) - January 19, Lee's Birthday, Robert E Lee's Birthday, Robert E Lee Day (en) - oudejaar, oudejaarsavond, oudejaarsdag, oudejaarsnacht, oudjaar, Silversteravond, Silvester, Silvesteravond, sylvesteravond - Tet, tubal embryo transfer (en) - nazomer - February 2, Groundhog Day (en) - February 12, Lincoln's Birthday (en) - Valentijnsdag - February 22, Washington's Birthday (en) - March 2, Texas Independence Day (en) - March 17, Saint Patrick's Day, St Patrick's Day (en) - All Fools' day, April Fools', April Fools' day (en) - April 14, Pan American Day (en) - één-meifeest, één-mei-feest — 1. maj - moederdag - Armed Forces Day (en) - dodenherdenking - Davis' Birthday, Jefferson Davis' Birthday, June 3 (en) - Flag Day, June 14 (en) - vaderdag - Fourth of July, Independence Day, July 4 (en) - Citizenship Day, September 17 (en) - Columbus Day, Discovery Day, October 12 (en) - October 24, United Nations Day (en) - avond voor Allerheiligen, Halloween - kerstavond — božični večer - nationale feestdag - feestdag — dan, ko so banke zaprte - koninginnedag - Dominion Day, July 1 (en) - 14 July, Bastille Day (en) - wapenstilstandsdag - nationale dankdag, Thanksgiving Day — zahvalni dan - jaar, kalenderjaar, planeetjaar - schrikkeljaar — prestopno leto - kalenderjaar - keerkringsjaar, zonnejaar - j., jaartal, kalenderjaar - j., jaar — leto - trimester — četrtletje - day (en) - kalendermaand - mid-April (en) - avond vóór Sint-Jan — večer pred kresom - limitation (en) - halfjaar, semester, term, termijn — doba - h, stonde, uur — čas, ura - h, uur - borreltijd, borreluur - piekuur, spits, spitsuur, topdrukte — prometna konica - jaargetij, vakantieperiode, vakantieseizoen - autumn, fall (en) - bloeitijd, zomer, zomerseizoen, zomertijd, zomerweer — poletje - hondsdagen - campagne, seizoen — sezona - tijdperk - eeuwigheid, oneindigheid — neskončnost, večnost - flits, min., minuut, momentje, punt, seconde, stonde, tel, tijd, ure, uur — hip, minuta, v tem trenutku - gelegenheid — pravi trenutek - gelegenheid — priložnost - minuut, moment, ogenblik, punt, seconde, tel - jiffy, jiffybag, knipoog, ogenblikje, onderdeel van een seconde, oogwenk, twinkeling — delček sekunde, trenutek - generation (en) - anniversarium, geboortedag, gedenkdag, herdenkingsdag, jaardag, jaarfeest, jubelfeest, jubelfeestje, jubileum, verjaardag, verjaardagsfeest, verjaardagspartij, verjaarsfeest, verjaarspartij — obletnica - ambtsjubileum, gedenkjaar, jubelfeest, jubelfeestje, jubeljaar, jubileum — jubilej - bruiloft, trouwdag - time immemorial, time out of mind (en) - aanvang, aanvangstijd, begin, beginperiode, opmaat — nastop, začetek - einde, eindstreep, finish, meet, ontknoping — konec, zaključek - terminus ad quem - interim, interimaat, intermissie, overgangsfase, overgangsjaren, overgangsperiode, overgangstijd, tussenperiode, tussenstation, tussentijd - plaats — termin - tijd, tijdsafstand, tijdsduur - break, fermate, interruptie, onderbreking, pauze, rustpauze, tussenruimte, tussentijd — premor, presledek - naijleffect, wachttijd - interimaat, interimregering, interim-regering, interregnum, overgangsfase, overgangsjaren, overgangsperiode, overgangsregering, overgangstijd, tussenperiode, tussenregering, tussenstation - halfwaardetijd, halveringstijd - cyclus - phase, phase angle (en) - dienst, werktijd — izmena[Domaine]