ernstig — resno - in een ommezien, in een wip, onmiddellijk — takoj - extra — dodaten - eerder, voordien, vroeger — poprej, prej - aankoop, aanschaf, aanschaffing, aanwinst, besteding, boodschap, boodschappen, het kopen, inkoop, inkopen, koop, machtspositie, opkoop — nakup - aankoop, boodschap, boodschappen, boodschappen doen het, inkopen — kupljeno blago, kupovanje - opvolging - onteigening - grant, subsidisation, subsidization (en) - de laatste tijd, laatstelijk, onlangs, recentelijk — nedavno, v zadnjem času - internationaal — mednarodno - huur, verhuring, verhuur — najem - arbiter, bemiddelaar, jurylid, mediateur, middelaar, onderhandelaar, scheidsrechter, trait d'union, trait-d'union — razsodnik, sodnica, sodnik, športni sodnik - embargo, handelsembargo, handelsverbod, uitvoerverbod - benard, kritiek - alomvattend, overal geldend, universeel — globalno - te betalen — plačljiv - omhooggaan, oplopen, opslaan, stijgen - accrue (en) - ijdel, tevergeefs, vergeefs, voor niets — brez učinka, zaman - besparing, matiging — prihranek - uitlevering — izročitev - emancipatie, ontheffing, ontslag, plichtsvervulling, verzelfstandiging — odpust, odslovitev, opustitev, razrešitev - afgelasting, annulering, opzegging — razveljavitev - bevriezen, blokkeren, immobiliseren, inactiveren - gratis, kosteloos, kosteloze, kostenloos, verniet, voor niets, vrij — zastonj - estimated (en) - loonsverlaging, salarisverlaging - verzorgingsmaatschappij, verzorgingsstaat, welvaartsmaatschappij, welvaartsstaat — socialno dobro urejena država - het slinken — zmanjšanje - afslag, prijsdaling, prijsverlaging - afschuwelijk, deerlijk, drukkend, pijnlijk, smartelijk, snood, zwaar - ophoping — akumulacija - kreupelheid, slechte kwaliteit — revščina - cap, ceiling, roof (en) - aanplant, aanplanting, beplanting, plantage — plantaža - aankoopsom, koopsom - kolonialisme — kolonializem - neokolonialisme - gepensioneerde, rentetrekker, vijfenzestigplusser — upokojenec - eerherstel, rehabilitatie - diversifiëren - geploeter, gezwoeg, Labour — garanje - ernstig, gewichtig — pomemben - bedriegerij, bedrog, beduvelarij, begoocheling, kloterij, misleiding, mystificatie, verlakkerij, verneukerij, vervalsing - close (en) - indexering, prijscompensatie - Malthus, Thomas Malthus, Thomas Robert Malthus (en) - fok, fokkerij, teelt - capitalisation, capitalization (en) - acuut, direct, directe, direkt, ogenblikkelijk, onmiddellijk, onverwijld — takojšen - allocatie, stadstuin, toekenning, toewijzing, verkaveling, verlening, volkstuin — dodelitev, podpora - herverdeling, herverkaveling - new deal (en) - rantsoenering - aandeel, deel, pak, pakket, part, portie - filantropie, menslievendheid — človekoljubje - afhandeling, handelsovereenkomst, transactie, transaktie — izvršitev, posel - international affairs, world affairs (en) - containeroverslag, giro-overschrijving, overboeking, overhandiging, overheveling, overschrijving, storting, transfer - overdrachtsrecht — prenos imovine - aflevering, bezorging - bewaargeving, bewaarstelling - bruikleen - betaling, uitbetaling - compensatory spending, deficit spending, pump priming (en) - admissie, consent, dwanglicentie, groen licht, inwilliging, licentie, pas, pasje, permissie, toelating, toestemming, vergunning, verlof — znak za začetek - terugkrijgen, terugontvangen - collectivisatie, collectivizatie, kollektivisatie - protect (en) - aid, economic aid, financial aid (en) - tewerkstelling - mobilisatie — mobilizacija - decentralisatie, decentralisme, decentralizatie - vrij — brezplačen - arbeidsproductief, arbeidsproduktief, productief, produktief - vergeefs, vruchteloos — brezuspešen, jalov - nominal (en) - arm, welgesteld — dobro situiran, premožen, slabo - welgesteld — zadosten - arm, arme, armelijk, armoedig, armoedzaaier, berooid, have-not, have-nots, kaaljakker, minderbedeelde, misdeelde, niksnakker, pauper, sjofelaar - blut, platzak — brez denarja, suh - behoeftig, behoevend, berooid, hulpbehoevend, nooddruftig, noodlijdend, onvermogend — obubožan, reven - straatarm — brez ficka - verhuizen — preseliti se - bijdragen, contribueren - vooruitbetalen — vnaprej plačati - bekopen, bonificeren, goedmaken, herstellen, indemniseren, retribueren, schadeloosstellen, vergoeden — nadomestiti, popraviti - afbetalen, afdoen, afrekenen, bezoldigen, dokken, gesalarieerd, lappen, neerleggen, neertellen, offeren, salariëren, schokken, schuiven, uittellen, vereffenen, verrekenen, voldoen - betalen, inlossen, uitbetalen — odplačati dolg - pay (en) - betalen en ontslaan, bezoldigen, bijleggen, bonificeren, compenseren, gesalarieerd, goedmaken, retribueren, salariëren, vergoeden — izplačati, nadomestiti, oddolžiti se, odškodovati za - kwijtraken, verliezen - betalen, draaien, verdienen - bieden, een aanbod doen, een bod doen, offerte doen voor, opbieden — dati ponudbo - deponeren, storten — položiti v banko, spraviti, vložiti - lenen, ontlenen — izposoditi si, sposoditi si - give (en) - prefer (en) - aannemen, bekleden, bezighouden, huren, in dienst nemen, plaatsen, tewerkstellen — vzeti, zaposliti - collectiviseren, collectivizeren, kollectiviseren - declare (en) - aanmelden, aanwerven, inschrijven, lichten, opgeven, rekruteren, werven - economisch — gospodarski - ergonomic (en) - afvalproduct, afvalprodukt, bijproduct, bijprodukt, nevenproduct, nevenprodukt, spin-off - Keynesian (en) - facility, installation (en) - produktie - boot, kiel, schip, schuit, vaartuig - bagagerijtuig, bagagewagen, bagagewagentje, inslagzijde, steekwagen, tramwagen, tramweg, wagentje, witkar - eindafrekening, eindbedrag, som, totaal, totaalbedrag — seštevek - commutability, replaceability, substitutability (en) - deficit, shortage, shortfall (en) - pension account, pension plan, retirement account, retirement plan, retirement program, retirement savings account, retirement savings plan (en) - egalitarisme - malthusianisme - monetarism (en) - arbeidsleer, biotechniek, biotechnologie, ergonomie - economie, economische wetenschappen, ekonomische wetenschappen, staathuishoudkunde — ekonomija - speltheorie - econometrie - supply-side economics (en) - utilitarisme - maoïsme - arbitration clause (en) - charter, chartertoestel, chartervliegtuig, handvest, oorkonde, vrijbrief — listina pravic - Magna Carta, Magna Charta, The Great Charter (en) - licentie, octrooi, patent, startvergunning — patent - bon, factuur, nota, rekening — faktura, račun - betalingsbewijs, bon, bonnetje, kassabon, kwitantie, ontvangbewijs, ontvangsbewijs, ontvangstbewijs, recepis, reçu — pobotnica, račun - aanbesteding, contract — sporazum - c.a.o., collectieve arbeidsovereenkomst - arbeidscontract, arbeidskontrakt, arbeidsovereenkomst, tewerkstellingsakkoord, werknemersverklaring, werkovereenkomst - economische politiek, ekonomische politiek - fiscal policy (en) - control (en) - kostenbewaking, prijsbeheersing, prijsbinding, prijscontrole, prijsregeling - base, floor (en) - protectiepolitiek, protectionisme, protektiepolitiek, protektionisme - afspraak, akkoord, contract, convenant, deal, overeenkomst, overeenstemming — soglašanje - beding, bepaling, conditie, mits, modaliteit, proviso, stipulatie, term, voorbeding, voorwaarde - cao-onderhandelingen - conjunctuur, conjunctuurbeweging, conjunctuurgolf - financiële instelling - beroepsvervoerder, transportbedrijf, transporteur, transportonderneming, vervoerbedrijf, vervoerder, vervoersbedrijf, vervoersonderneming - blok, machtsblok — blok - arbeiders, arbeidskrachten, arbeidsvolume, beroepsbevolking, mankracht, menskracht, personeel — delovna sila - day shift, day watch (en) - bond, syndicaat, vakbeweging, vakbond, vakcentrale, vakfederatie, vakorganisatie, vakverbond, vakvereniging, werknemersorganisatie — delavski sindikat - company union, entreprise union (en) - autopark, wagenpark - kapitalisme - industrialisme - markteconomie, vrije-markteconomie - staatskapitalisme - Internationale - nationaal-socialisme, nazisme - economie, ekonomie — gospodarstvo - onderbouw, stichting — ustanova - trustmaatschappij - achterland, bush, bush-bush, jungle, oerbos, oerwoud, rimboe - bemiddelaar, bemiddelaarster, bruggebouwer, bruggenbouwer, contactpersoon, intercedent, intermediair, intermedium, mediateur, middelaar, onderhandelaar, trait d'union, trait-d'union, tussenpersoon — posrednik, posredovalec - curator, ontvanger — prejemnik, sprejemnik, stečajni upravitelj - geadresseerde — naslovljenec - bankier, geldhandelaar — bankir - begunstigde, erfgenaam, gebeneficieerde, rentetrekker — upravičenec - lener — izposojevalec - broker-dealer (en) - debiteur, gedelegeerde, lener, schuldenaar — dolžnica, dolžnik - tolk, vertaler - econome, econoom, ekonome, ekonoom, huishoudkundige, staathuishoudkundige — ekonomist - finance minister, minister of finance (en) - foreign minister, secretary of state (en) - borg, waarborg - interpreet, tolk, translateur, vertaalprogramma, vertolker — tolmač - huurder, pachter - Lord Chancellor, Lord High Chancellor (en) - bewindsman, excellentie, min., minister - associé, compagnon, coöperator, danser, danspartner, firmant, handelsgenoot, maat, medespeler, partner, tafeldame, teamgenoot, vennoot — solastnik - actuaris, statistica, statisticus, verzekeringsexpert, verzekeringswiskundige - bankbediende, bankemployé, caissière, kasbediende, kassier, lokettist, verteller — blagajničarka, blagajnik, blagajnik v banki - penningmeester, quaestor, schatmeester — blagajnik - adjunct-directeur, conrector, onderdirecteur, prorector, vice-president, vice-presidente, vice-voorzitster, vice-voorzitter - John Maynard Keynes, Keynes (en) - J. P. Morgan, John Pierpont Morgan, Morgan (en) - staatsdomein - bezitting, bezittingen, goederen, holding, rommel, spul, substantie — navlaka, posest, snov - koopwoning, privébezit, privé-bezit - bezittingen, goederen - bedoening, spullen — stvari - immobilia, immobiliën ''m, onroerend goed, pl'', vastgoed - grond, grondbezit, grondeigendom, landbezit, landeigendom, landgoed — posestvo, zemljišče - aarde, land - huurwoning, verpachting - gemeengoed, gemeenschappelijk bezit, openbaar bezit, staatsbezit, staatseigendom - bouwgrond - financiën, geld, geldmiddelen, middel, middelen, thesaurie, vermogen — denar - maatschappelijk inkomen, nationaal inkomen - B.N.P., bruto nationaal product, bruto nationaal produkt - bruto nationaal product - ontwikkelingshulp, ontwikkelingssamenwerking, ontwikkelingswerk - aanmoedigingspremie, bonus, incentive, opleg, premie, prestatiedrang, spaarpremie, starterspremie, startpremie, startsubsidie, supplement, toeslag — dodatek, premija - zakgeld - onkosten, onkostenvergoeding, uitgaaf, uitgave, verblijfsvergoeding — izdatek, poraba - disbursal, disbursement, expense (en) - aanmaakkosten, fabricagekosten, proceskosten, productiekosten, produktiekosten, uitgaaf, uitgave - capital expenditure, capital outlay (en) - afdracht, beloning, betaling — plačilo - arbeidsloon, beloning, bezoldiging, ereloon, honorarium, inkomen, jaarinkomen, jaarloon, jaarsalaris, jaarwedde, remuneratie, traktement, wedde — plača, plačilo, zaslužek - loonvloer, minimuminkomen, minimumloon - discount, rebate (en) - afkoopsom, compensatie, schadevergoeding, schuldvereffening, tegemoetkoming, uitkoop — odškodnina - alimentatie, onderhoudskosten - payola (en) - interest, inzet, rente, rente ''v'' — obresten, obresti - reimbursement (en) - honorarium — plačilo - schadepenningen, smartegeld, smartengeld - arbeidsloon, bezoldiging, jaarinkomen, jaarloon, jaarsalaris, jaarwedde, loon, salaris, traktement - prebend (en) - fringe benefit, perk, perquisite (en) - baksjisj, douceur, drinkgeld, fooi, tip — napitnina - child support (en) - penalty (en) - levenspeil, levensstandaard, welvaartspeil - distribution cost (en) - aanmaakkosten, fabricagekosten, productiekosten, produktiekosten - aankoopsom, koopsom - aanbiedingsprijs, vraagprijs, winkelwaarde - inkoopprijs, koopprijs, nieuwprijs - opportunity cost (en) - financial loss (en) - moral hazard (en) - paper gold, special drawing rights (en) - intangible, intangible asset (en) - beleggingsobject, investering — investicija - balanswaarde, boekwaarde - expeditie, riskante onderneming, speculatie, windhandel — podvig - onderpand, pand, pandgoed, securiteit - aanbetaling — polog, predujem, vloga - hypotheek, hypotheekakte, hypotheekrente, krediethypotheek — hipoteka - aval, borgstelling, cautie, garantiebewijs, kwaliteitsgarantie, verpanding, wisselborgtocht, zekerheidsstelling, zekerheidstelling - account, accounting, account statement (en) - contanten, fonds, geldmiddelen, kontanten, staatspapier — sredstva - credit, delging, krediet, kredietverlening, kredietverstrekking — posojilo - deficit (en) - begrotingstekort, financieringstekort, overheidstekort - limited liability (en) - schuld — dolg - binnenlandse schuld, staatsschuld - bijschrift, promesse, schuldbewijs - feodaliteit, geldlening, leen, lening, ontlening, staatsfonds, staatslening — najem posojila, posojilo - charge (en) - bescheid, bescheiden, stukken, verslag — poročilo - balans — bilanca - betalingsbalans - bankconto, bankrekening, lopende rekening, r.c., rc, rekening-courant — tekoči račun - intake, register — imenik, popis, vpisnik - conspicuous consumption (en) - consumptie, nuttiging — poraba - vraag — povpraševanje - economic growth (en) - exponential decay, exponential return (en) - levering — oskrbovanje - competitie - handelsrelatie, zakenrelatie, zakenvriend - affiliation, association, tie, tie-up (en) - crisis, crisissituatie, noodsituatie, noodtoestand — nesreča, stiska - autarchie, autarkie, autonomie, zelfbestuur, zelfvoorziening - solvency (en) - insolvabiliteit, insolventie, onvermogen - bankbreuk, bankroet, buiteling, deconfiture, failliet, faillissement, faling — bankrot - eigendom - credit crunch, liquidity crisis, squeeze, tightening of money, tight money policy (en) - Great Depression (en) - volledige werkgelegenheid, voltijds werk - prosperiteit, voorspoed, welstand, welvaren, welvarendheid - obligation (en) - schuld, schuldenlast, schuldplichtigheid — zadolženost - debt (en) - rijkdom, weelderigheid — bogastvo, izobilje - mammon, rijkdom - behoeftigheid, noodlijdendheid, pauperisme, penurie - begrotingsjaar, belastingjaar, boekjaar, dienstjaar - huurakte, huurcontract, huurovereenkomst[Domaine]