expireren, uitademen, uitwasemen — exhalar - biologeren, fascineren, hypnotiseren, hypnotizeren, in beslag nemen helemaal — encantar, fascinar, hipnotizar - energizar, estimular, vigorizar, vigorizarse - Black Death, Black Plague (en) - botontkalking, ontkalking, osteoporose — osteoporosis - acute (en) - chronic (en) - asthenie, slapte, zwakte — astenia - carcinoom, kankergezwel — carcinoma - eczeem, eczema, ekseem, exzeem — eccema, eczema - druiper, gonorroe, gonorroea — blenorragia, blenorrea, gonorrea, purgaciones, uretritis - r{#225}{#148}{#225}ntgenoloog, radiologe, radioloog, röntgenologe, röntgenoloog — radióloga, radiólogo, radioterapeuta - behandelen, oppassen, verzorgen — cuidar, tratar - toedienen, uitreiken, verkopen — administrar, dispensar, repartir - gevaccineerd, immuniseren, inenten, inoculeren, vaccineren — inmunizar, inocular, vacunar - krijgen - aansteken, besmetten, infecteren — contaminar - desinfecteren, ontsmetten — descontaminar, desinfectar, desinficionar - draw (en) - behandeling, behandelwijze, geneesmethode, geneeswijze, terapie, therapie — cura, curación, terapéutica, terapia, tratamiento, tratamiento curativo, tratamiento terapéutico, trato - conjunctivitis — conjuntivitis - eclampsie, zwangerschapsvergiftiging — eclampsia, toxemia de embarazo - gingivitis, parodontitis, tandvleesontsteking — gingivitis, inflamación de las encías - allergie — alergia - kinderarts, pediater — pediatra - bestraling, bestralingsterapie, bestralingstherapie, irradiatie, radioterapie, radiotherapie, röntgenbestraling — irradiación, radioterapia - plastische chirurgie — anaplastia, cirugía estética, cirugía plástica, cirurgía estética - hyperglycemie — hiperglicemia - dermatologe, dermatoloog, huidarts, huidspecialist — dermatóloga, dermatólogo - medisch, medisch onderzoek, onderzoek, preventief onderzoek — chequeo, médico, reconocimiento, reconocimiento médico, repaso, revisión médica, verificación - hooikoorts, hooiziekte, pollenkoorts, pollinose, pollinosis — fiebre del heno, polinosis - tubal ligation (en) - medical diagnosis (en) - hysterotomie, keizersnede, keizersnee, sectio, sectio caesarea — operación cesárea - doodgeborene — mortinato, parto muerto - therapeutic abortion (en) - intramuscular injection (en) - bloedtransfusie, transfusie — transfusión, transfusión de sangre, trasfusión - moeheid, vermoeidheid, vermoeienis — cansancio, desgana, fatiga, hastío, lasitud, molienda - de geest geven, doodblijven, doodvallen — caer muerto, entregar el alma - cauteriseren, dichtbranden, dichtschroeien, dichtvriezen, etsen, inbijten, toebranden, toevriezen — cauterizar - arbeidsongeschiktheid, gebrek, handicap, invaliditeit, lichaamsgebrek — discapacidad, hándicap, impedimento, incapacidad, inhabilitación, inutilización, invalidez, manquedad, minusvalía, minusvalidez - accoucheur, verloskundige, vroedvrouw — comadrón, comadrona, obstetra, obstétrico, partera, partero, tocoginecólogo, tocóloga, tocólogo - smerig, vuil — asquerosamente, sórdidamente, suciamente - dingily, grubbily, grungily (en) - buikkramp, koliek, persing — cólico - hypersomnia (en) - artsenij, artsenijleer, geneeskunde, geneeskunst, medicijn, medicijnen — medicina - medicina preventiva - alternative medicine (en) - endoscopy (en) - blood profile, CBC, complete blood count (en) - hospitalisatie, hospitalizatie, opname, ziekenhuisopname — hospitalización - kippig, loens — bizco, cegato, estrábico, miope, ojituerto - therapie - chemoterapie, chemotherapie — quimioterapia - correctie — corrección - arbeidstherapie, bezigheidstherapie, welfarewerk — terapia ocupacional - nursing care (en) - adenoidectomy (en) - blindedarmoperatie — apendicectomía - angioplasty (en) - arthroscopy (en) - colostomy (en) - chirurgie, heelkunde, operatie, praktijkruimte, spreekuur — operación - baarmoederverwijdering, hysterectomie — histerectomia, histerectomía - laminectomy (en) - buikoperatie — laparotomía - laryngectomy (en) - lobotomie — leucotomía, lobotomía - borstamputatie, mamma-amputatie, mastectomie — mastectomía - splenectomy (en) - stapedectomy (en) - tonsillectomie, weghalen van de amandelen — amigdalotomía, tonsilectomía - neurochirurgie — neurocirugía - neusoperatie, rinoplastiek — rinoplastia - tracheotomie — traqueotomía - transplantatie — trasplante - toediening - darmspoeling, enema, klisteer, klisteerspuit, klysma, klysteerspuit, lavement — clister, enema, lavativa - gastric lavage (en) - fix, injectie, injektie, inspuiting, shot — inyección, pinchazo - defibrillation (en) - bewegingstherapie, fysiotherapie, heilgymnastiek, kinesiatrie, kinesitherapie — fisioterapia - aversion therapy (en) - analyse, dieptepsychologie, psychoanalyse — psicoanálisis, sicoanálisis - electroterapie, electrotherapie, elektroshock, elektroterapie, elektrotherapie, schokbehandeling, schokterapie, schoktherapie, shockbehandeling, shockterapie, shocktherapie — electrochoque, electroterapia, tratamiento por electrochoques - chiropraxie — quiromasaje - osteopathie — osteopatía - ontsmetting — descontaminación, desinfección - acupunctuur — acupuntura - acupressuur — digitopuntura, shiatsu - autogenics, autogenic therapy, autogenic training (en) - homeopathie, homeopatie — homeopatía - hydrologie, hydrotherapie, koudwaterkuur, waterbehandeling — hidroterapia, termalismo - vasectomie, vasotomie — vasectomía - dierproef, vivisectie, vivisektie — vivisección - beademing, kunstmatige ademhaling — respiración, respiración artificial - mondbeademing, mond-op-mondbeademing — respiración boca a boca - coïtus interruptus, masturbatie, onanie, soloseks, zelfbediening, zelfbevlekking, zelfbevrediging — arrancamiento, onanismo - anticonceptie, contraceptie, geboortenbeperking, geboortenregeling, gezinsbeperking, gezinsplanning — control de la natalidad, control de natalidad, planificación familiar - anticonceptie, contraceptie, geboortenbeperking, geboortenregeling, gezinsbeperking, gezinsplanning — anticoncepción, anticoncepcionismo, contracepción - auscultatie — auscultación - indicate, suggest (en) - elektromyografie - mamografía - gezond, verstandig — en forma, salubre, sano - gezond van lijf en leden, weerbaar — sano - gebrekkig, gehandicapt, invalide, minder valide — deficiente, discapacitado, disminuido, impedido, inválido, minusválido - profylaxe — profilaxis - specific (en) - gezond — bueno - astmatisch — asmático - kwaal, pathisch, pathologisch, patisch, patologisch, ziek, ziekelijk, ziekte — patológico - cuarentena - psychiatrisch — psiquiátrico - puffen — jadear - aanstekelijk, besmettelijk, overdraagbaar — contagioso, infeccioso, transmisible - achteruitkrabbelen, er tussen uit knijpen, terugkrabbelen - apoplectisch — apoplético - atactic, ataxic (en) - koortsachtig, koortsig — calenturiento, con fiebre, febril - hydrocephalic, hydrocephalous (en) - pediátrico - dermatologisch — dermatológico - neurologisch — neurológico - borstimplantaat — implante de seno, injerto de seno - epidemiologisch — epidemiológico - Freudiaans — freudiano - kleefband, plakband, tape — celo - endoscopio - hypodermic needle (en) - pulmotor - keelspiegel — laringoscopio - oftalmoscoop, oogspiegel — oftalmoscopio - ortoscopio - oorspiegel, oortrechter, otoscoop — otoscopio - sonde — argalia, sonda - protese, prothese, prothesis, sierprothese — prótesis - stethoscoop, stethoskoop, stetoscoop, stetoskoop — estetoscopio, fonendoscopio - tongspatel — espátula - plantar wart (en) - specimen (en) - temperatuur, verhoging — fiebre, temperatura - bewind, dieet, regiem, regime — dieta, régimen - medical science (en) - angiología - bacteriologie, bakteriologie — bacteriología - cardiologie, hartbewaking — cardiología, sección coronaria, unidad coronaria - mondheelkunde, odontologie, tandheelkunde — odontología - endodoncia - gebitsregulatie, orthodontie, regulatie — ortodoncia - dermatologie — dermatología - endocrinologie — endocrinología - epidemiologie — epidemiología - geriatrie, gerontologie — geriatría, gerontología - gynaecologie — ginecología - hematologie — hematología - immuniteitsleer, immunologie — inmunología - medicina general, medicina interna - neuropsiquiatría - diagnostiek, nosologie, pathologie, ziektenkunde, ziektenleer — diagnóstico, nosología - kraamafdeling, kraaminrichting, obstetrie, verloskunde, vroedkunde — obstetricia, tocología - cancerologie, oncologie — oncología - oftalmiatrie, oftalmologie, oogheelkunde — oftalmología - oorheelkunde, otiatrie, otologie — otología - apotheek, artsenijbereidkunde, farmaceutica, farmacie, recepteerkunde, recepteerkunst, receptenleer — farmacia - psychiatrie — frenopatía, psiquiatría, siquiatría - psicología clínica - audiologie, audiometrie — audiometría - nosologie, pathologie, patologie, ziektenkunde, ziektenleer — patología - kindergeneeskunde, pediatrie — pediatría - chiropodie — pedicura, podología - proctología - reumatologie — reumatología - serologie — serología - chirurgie, heelkunde, spreekuur — cirugía - therapeutiek, therapie — terapéutica - urologie — urología - diergeneeskunde, veeartsenijkunde — veterinaria - virologie — virología - status, voorgeschiedenis — historial médico, protocolo - dictamen - besmetting, infectie — contagio - agonie, doodsangst, doodsstrijd, doodstrijd, lijden, pijniging — mal, martirio, suplicio, torcedor, tormento, tortura - demoralisatie, demotivatie, demotivering, mismoedigheid, moedeloosheid, ontmoediging, verslagenheid — abatimiento, desaliento, descorazonamiento, desfallecimiento - dysphoria (en) - medical institution (en) - bloedgroep — grupo sanguíneo, tipo de sangre - A, group A, type A (en) - aborteur — abortista, médica abortista - blinde, blindeman — ciega, ciego, invidente - cardiochirurg, cardiologe, cardioloog, hartchirurg, hartspecialist, hartspecialiste — cardiocircujano, cardióloga, cardiólogo, cirujana cardiológica, cirujano cardiológico - chiropodist — callista, pedicuro, podólogo - bekkenbeul, smoelensmid, tandarts, tandheelkundige — dentista, estomatólogo, odontóloga, odontólogo - diagnosticus, patholoog, patholoog-anatome, patholoog-anatoom, patoloog-anatome, patoloog-anatoom — anatomista patóloga, anatomista patólogo, patólogo - arts, dokter, esculaap, geneesheer, geneeskundige, heelmeester, medicus, pil, rakel — facultativo, médico - K.N.O.-arts, keel-,neus- en oorarts, oorarts, oorheelkundige, oorspecialist, otoloog — otorrino, otorrinolaringóloga, otorrinolaringólogo - fondsdokter, huisarts, huisdokter, omnipracticus, ziekenfondsarts, ziekenfondsdokter — médica de cabecera, médica general, médico de cabecera, médico general, médico generalista - gynaecologe, gynaecoloog, vrouwenarts — ginecóloga, ginecólogo - verzorger — cuidador, profesional sanitario, sanitario - immunologist (en) - assistent-arts, co-assistent, interne arts, internist — interno, médica adjunta, médico adjunto - infermera practicante - pyromaan, pyromane — incendiario, pirómana, pirómano - accoucheur, vroedvrouw — comadre, comadrona, matrona, partera - naaktloopster, naaktloper, naturist, naturiste, nudist, nudiste — desnudista, naturista, nudista - broeder, verpleegkundige, verpleger, ziekenbroeder, ziekenverpleger, ziekenzuster, zuster — enfermero - kankerspecialist, oncologe, oncoloog — oncóloga, oncólogo - orthodontist — ortodoncista - bottenkraker, chiropracticus, kraker — osteópata - paramedicus — paramédico - pati{#225}{#137}{#225}nt, zieke - apoteker, apotekeres, apotheker, apothekeres, chemicus, drogist, drogiste, farmaceut, farmaceute, scheikundige — apotecario, boticaria, boticario, droguera, droguero, farmacéutica, farmacéutico - farmacoloog — farmacólogo - psych, psychiater, zieleknijper, zielknijper — alienista, loquero, psiquiatra, siquiatra - psychotherapeut, psychotherapeute, therapeut — psicoterapeuta, sicoterapeuta - psychoot — psicótico, sicótico - registered nurse, RN (en) - bolkop — braquicéfalo - specialist, specialiste — especialista - chirurg, chirurgijn, dokter, heelkundige, slager — cirujana, cirujano, oficial médico, operador, operadora - dierenarts, veearts, veterinair — albéitar, veterinaria, veterinario - Freud, Sigmund Freud - Baron Lister, Joseph Lister, Lister (en) - nachtegaal — ruiseñor - Reed, Walter Reed (en) - compensation (en) - afweermechanisme, immuunsysteem - pancytopenia (en) - immunosuppression (en) - cansacio por desfase horario - bedwelming, dronkenheid, dronkenschap, het dronken zijn, intoxicatie, zatheid — borrachera, ebriedad, embriaguez - acidose, zuurvergiftiging — acidosis - gewrichtsverstijving — anquilosamiento, anquilosis, endurecimiento articular, entumecimiento articular - hyposomnie, slapeloosheid — desvelo, insomnio, vela, vigilancia - hartstilstand — parada cardíaca - slaap, slaperigheid — adormecimiento, aletargamiento, amodorramiento, chavalongo, ganas de dormir, modorra, pesadez, somnolencia, soñarra, soñarrera, soñera, soñolencia, sopor, sueño, zorrera - diverticulosis (en) - hypoxia (en) - bergziekte, hoogteziekte - anoxemia - vitalidad - achlorhydria (en) - euvel, klacht, kwaad, kwaal — achaque, achuchón, algo, algo/nada malo, alifafe, arrechucho, desgracia, dolencia, mal, mareo, padecimiento, problema - ADD, ADHD, attention deficit disorder, attention deficit hyperactivity disorder, hyperkinetic syndrome, MBD, minimal brain damage, minimal brain dysfunction (en) - cardiovascular disease (en) - carpal tunnel syndrome (en) - hyperactivity (en) - aandoening, misselijkheid, onpasselijkheid, periode van ziekte, ziekbed, ziekte — disfunción física, dolencia, enfermedad, período de enfermedad - amilosis - shock, shocktoestand — choque, shock - cardiac shock, cardiogenic shock (en) - botulisme, kadaverine, lijkegif, lijkengif, vleesvergiftiging, voedselvergiftiging, worstvergiftiging — intoxicación, intoxicación alimenticia, salmonelosis - botulisme, vleesvergiftiging, worstvergiftiging — botulismo - salmonella-infectie — salmonelosis - loodvergiftiging — intoxicación de plomo, plumbemia, saturnismo - catalepsie, katalepsie, spierstijfheid, starzucht — catalepsia - ziekte — enfermedad - agranulocytosis, agranulosis, granulocytopenia (en) - blackwater (en) - endemie, endemische ziekte — endemia - malaria, moeraskoorts, paludisme, polderkoorts — fiebres palúdicas, malaria, paludismo - boutonneuse fever, Indian tick fever, Kenya fever, Marseilles fever (en) - gingivitis, parodontitis, tandvleesontsteking — periodontitis - apoplexie, attaque, beroerte, hersenberoerte, hersenbloeding — apoplejía, ataque, ataque de apoplejía - zenuwaandoening, zenuwkwaal, zenuwontsteking, zenuwziekte — afección nerviosa, neuritis, trastorn neurològic, trastorno nervioso - akinesia, akinesis (en) - epilepsie, vallende ziekte — alferecía, epilepsia, gota caduca, gota coral, mal caduco, mal de corazón, morbo comicial - status epilepticus (en) - apraxia - ataxie — ataxia - discinesia - tardive dyskinesia (en) - M.S., MS, multiple sclerose — esclerosis múltiple - De ziekte van Parkinson, ziekte van Parkinson — enfermedad de Parkinson, parkinson, parkinsonismo - parálisis cerebral - Saint Vitus dance, St. Vitus dance, Sydenham's chorea (en) - tarantismo - amblyopie — ambliopía - aphakia (en) - afasie — afasia - dyslexie, leesblindheid, leeszwakte, legasthenie, woordblindheid — dislexia - agnosie — agnosia - pulmonary embolism (en) - trombose — trombosis - hartaandoening, hartafwijking, hartklacht, hartklachten, hartkwaal, hartziekte — cardiopatía, enfermedad del corazón - hoge bloeddruk, hoogspanning, hypertensie, hypertonie — hipertensión - hypotensie, hypotonie, lage bloeddruk — hipotensión - ALS, amyotrophic lateral sclerosis, Lou Gehrig's disease (en) - slagaderbreuk — aneurisma - estenosis - cerebral aneurysm (en) - angina pectoris, cardialgie, hartkramp — angina de pecho - aderverkalking, arteriosclerose, slagaderverkalking, vaatverkalking — arterioesclerosis, arteriosclerosis - atherosclerosis, coronary artery disease (en) - athetosis (en) - ascites (en) - induratie, sclerose, verkalking, weefselverharding — esclerosis - arritmia - cardiomyopathy, myocardiopathy (en) - hartstilstand, hartverlamming — paro cardíaco - hartaanval, hartinfarct, infarct — ataque al corazón, ataque cardíaco, infarto, infarto agudo de miocardio, infarto de miocardio - infarto de miocardio - nierziekte — enfermedad renal - nefritis, nierontsteking — nefritis - acute kidney failure, acute renal failure (en) - glomerulonephritis (en) - cirrhosis — cirrosis - adenopathy (en) - Cushing's syndrome, hyperadrenocorticism (en) - diabetes, suiker, suikerziekte — diabetes - diabetes, suiker, suikerziekte - diabetes insipidus (en) - hyperthyroidism, thyrotoxicosis (en) - hypothyreoïdie - myxedema, myxoedema (en) - cretinisme, kropziekte — cretinismo - achondroplasia, achondroplasty, chondrodystrophy, osteosclerosis congenita (en) - besmettelijke ziekte, besmetting — contagio - griep, influenza — gripa, gripe, influenza, trancazo - mazelen — alfombrilla, sarampión - rodehond, roodvonk, roseola, rubeolae, scarlatina — rubeola, rubéola - difterie, difteritis — difteria, garrotillo - roodvonk, scarlatina, scharlakenkoorts, vlekkoorts — escarlata, escarlatina - kinderpokken, pok, pokken, pokziekte, variola — viruela, viruelas - pepervuur, ringvuur, ringworm, springvuur — tiña - voetschimmel, zwemmerseczeem, zwemschimmel — pies de atleta - blindheid — ceguedad, ceguera, invidencia, ofuscación - besmettelijke ziekte, infectieziekte, infektieziekte — enfermedad contagiosa, enfermedad infecciosa - aids — SIDA, síndrome de inmuno-deficiencia adquirida - cholera — cólera, tifo asiático - knokkelkoorts — dengue - dysenterie, rodeloop — disentería - hepatitis, leverontsteking — hepatitis - herpes febrilis, herpes labialis, herpes simplex, koortsblaasje, koortsuitslag — herpe labial, herpes labial, pupa - antoniusvuur, gordelroos, herpes zoster, sint-antoniusvuur, zona — herpes, herpes zoster - waterpokken, windpokken — china, lechina, payuelas, peste cristal, varicela, viruelas locas - geslachtsziekte, seksueel overdraagbare aandoening, sexueel overdraagbare aandoening, venerische ziekte — enfermedad de transmisión sexual, enfermedad venérea, ETS - lues, sief, syfilis, vlekkenziekte, vlekziekte — gálico, lúes, sífilis - locomotor ataxia, tabes dorsalis (en) - klierkoorts, mono, ziekte van Pfeiffer — fiebre glandular, mono, monofonía, mononucleosis infecciosa - lepra, melaatsheid — lepra - NEC, necrotizing enterocolitis (en) - hersenvliesontsteking, meningitis, nekkramp, nekstijfheid — meningitis - bof, dikoor — papera, paperas, parotiditis - pest, pestblaar, pestbuil, pestepidemie, pestilentie, pestkoorts — peste, pestilencia - builenpest, pest, pestilentie, pestkoorts — peste bubónica, peste levantina, tifo de Oriente - kinderverlamming, polio, poliomyelitis — parálisis infantil, polio, poliomielitis, poliomielitis aguda - tyfus, vlektyfus — fiebre tifoidea, tabardillo, tifo, tifus - American spotted fever, Bullis fever, lone star fever, mountain fever, Rocky Mountain spotted fever, tick fever (en) - Q fever (en) - scrub typhus, tsutsugamushi disease (en) - acuut reuma — fiebre reumática - ftisis, t.b., t.b.c., tb, tb(c), tbc, tering, tuberculose — tuberculosis - klierziekte, krop, struma — escrófula, lamparón - paratyfus — fiebre tifoidea, tifoidea - kinkhoest, pertussis — coqueluche, tos convulsiva, tosferina, tos ferina - framboesia — framboesia, pián - gele koorts — fiebre amarilla - enfermedad respiratoria - kou, neusverkoudheid, rinitis — resfriado, resfriado común - astma, astma-aanval — asfixia, asma - bronquiolitis - chronic obstructive pulmonary disease (en) - cryptococcosis (en) - emfyseem — enfisema, enfisema pulmonar - longontsteking, pneumonie — neumonía, pulmonía - interstitial plasma cell pneumonia, pneumocystis carinii pneumonia, pneumocystis pneumonia, pneumocytosis (en) - pneumoconiose — neumoconiosis, pneumoconiosis - asbestose — asbestosis - silicose, stoflongen — silicosis - enfermedad genética - albinisme — albinismo - anencephalia, anencephaly (en) - achromasie, achromatopsie, daltonisme, kleurenblindheid — acromatopsia, daltonismo - achromasie, achromatopsie, daltonisme, kleurenblindheid — daltonismo - fibrosis quística - Gaucher's disease (en) - Huntington's chorea, Huntington's disease (en) - malignant hyperthermia (en) - downsyndroom, mongolisme, syndroom van Down — mongolismo, síndrome de Down - branched chain ketoaciduria, maple syrup urine disease (en) - spieratrofie, spierdystrofie — distrofia muscular - atrophic myotonia, Batten's disease, Batten-Steinert syndrome, Curschmann-Batten-Steinert syndrome, Curschmann-Steinert syndrome, myotonia atrophica, myotonic dystrophy, myotonic muscular dystrophy, Steinert's disease (en) - aplastic anaemia, aplastic anemia (en) - bleekzucht, chlorose — clorosis - crescent-cell anaemia, crescent-cell anemia, drepanocytic anaemia, drepanocytic anemia, Dresbach's anemia, Herrick's anemia, sickle-cell anaemia, sickle-cell anemia, sickle-cell disease, sicklemia (en) - infantile amaurotic idiocy, Sachs disease, Tay-Sachs, Tay-Sachs disease (en) - buikgriep, darmcatarre, darmontsteking, enteritis, gastro-enteritis, maag-darmcatarre — gastroenteritis - pelvic inflammatory disease, PID (en) - borstvliesontsteking, pleuris, pleuritis — pleuresía - angina, keelontsteking, keelpijn, laryngitis — angina, dolor de garganta, faringitis, inflamación de la garganta, laringitis - angina, keelontsteking — anginas - besmetting, infectie, infektie — infección - amebiasis, amebiosis, amoebiasis, amoebiosis (en) - schimmelziekte — micosis - haemorrhagic fever, hemorrhagic fever, VHF, viral haemorrhagic fever, viral hemorrhagic fever (en) - kala azar, leishmaniasis, leishmaniosis (en) - opportunistic infection (en) - schurft — roña, sarna - schistosomiasis — bilharciasis - bloedvergiftiging, infectie — sepsia, sepsis - Assam fever, dumdum fever, kala-azar, visceral leishmaniasis (en) - micosis - blaar, tongblaar - koubult, koubulten, winterhanden, winterkloof, wintertenen, wintervoeten — espolón, sabañón - gerstekorrel, gierstkorrel, hagelkorrel, strontje — orzuelo, pocilga - artritis, gewrichtsontsteking, gewrichtsziekte, synovitis — artritis - reumatiek — reumatismo articular - psoriatic arthritis (en) - osteoartritis - blaasontsteking, cystitis — cistitis - bloeddruppel, jicht, podagra, pootje — gota - enfermedad de la sangre - bloedvergiftiging, pyemie, sepsis — envenenamiento de la sangre, septicemia - preeclampsia - hypovolaemia, hypovolemia (en) - anemia hemolítica, talasemia - leucopenia, leukopenia (en) - neutropenia (en) - polycythemia (en) - púrpura - trombocytopenie - avitaminose, vitaminegebrek — avitaminosis - beriberi — avitaminosis B1, beriberi - bof, klierziekte, krop, struma — bocio, coto, güecho, güegüecho, papera, papo - hypotrofie, inanitie, malnutritie, ondervoeding — desnutrición, malnutrición - pellagra — pelagra - Engelse ziekte, rachitis — raquitis, raquitismo - chalazion, Meibomian cyst (en) - bewegingsziekte - zeeziekte — mareo - adenomyohyperplasia, adenomyometritis, adenomyosis, adenomyosis uteri, endometriosis, endometriosis interna, endometriosis uterina, stromal adenomyosis, uterine adenomyosis (en) - patología - infarct — infarto - fibrose — fibrosis - myelofibrosis (en) - osteomalacia (en) - niervergiftiging, uremie — uremia - lesión - etterwond, ulcus, verzwering, zweer — llaga, úlcera, ulceración - llaga, úlcera - chancroïd — chancroido - úlcera péptica - cheiloschisis, hazelip, hazenlip, stomatoschisis — labio leporino - fiebre flebótoma - huidaandoening, huidziekte — enfermedad cutánea, enfermedad de la piel - spondylartritis — espondilitis reumática - LE, lupus erythematosus (en) - acanthosis nigricans, keratosis nigricans (en) - acne, acné, jeugdpuistje, jeugdpuistjes, puistjes — acné - acne rosacea, rosacea (en) - acne vulgaris (en) - atopic dermatitis, atopic eczema (en) - dermatitis, huidontsteking — dermatitis - krent, krentenbaard, rozijnenbaard — impétigo, usagre - jungle rot (en) - lupus — lobo, lupus - melanisme — melanismo, melanosis - pemphigus (en) - psoriasis, schubziekte — psoriasis - belroos, wondroos — erisipela - vitiligo (en) - xanthoma (en) - blastoom, gezwel, neoplasma, tumor, vleeswoekering — tumor - adenoom — adenoma - angioom — angioma - tumor benigno - tumor cerebral - granuloma (en) - lipoom - meningioma (en) - carcinoom, gezwel, k, kanker — cáncer - Kaposi's sarcoma (en) - osteogenic sarcoma, osteosarcoma (en) - lymphoma (en) - bloedkanker — leucemia - acute lymphoblastic leukemia, acute lymphocytic leukemia (en) - chronic lymphocytic leukemia (en) - sarcoom — sarcoma - adenocarcinoma - borstkanker — cáncer de mama - hemangioom - multiple myeloma, myelomatosis (en) - myoom, vleesboom — mioma - longcarcinoom, longkanker — cáncer del pulmón, cáncer de pulmón - mesothelioma (en) - pancreatic cancer (en) - seminoma, testicular cancer (en) - huidkanker — cáncer cutáneo, cáncer de pecho, cáncer de piel - pigmentkanker - glaucoom — glaucoma - trachoom — tracoma - klierontsteking — adenitis, infección glandular - appendicitis, blindedarmontsteking — apéndice, apendicitis - arteritis - dierenziekte - balanitis (en) - blepharitis (en) - bursitis - koepokken — vacuna, vacuno - pasteurelosis - mond- en klauwzeer, mond-en-klauwzeer, tongblaar — fiebre aftosa, glosopeda - droes — muermo - Lyme arthritis, Lyme disease (en) - albuminuria - dolheid, hondsdolheid, hydrofobie, rabies, rabiës, watervrees — hidrofobia, rabia - runderpest, veepest, veeziekte — peste bovina - malaria, moeraskoorts, paludisme, polderkoorts — leptospirosis - baardschimmel, baardschurft, scabiës, schurft — roña, sarna - nachtblindheid - myxomatose — mixomatosis - pseudovogelpest, pseudo-vogelpest - konijnenziekte, konijneziekte — tularemia - zoonosis, zoonotic disease (en) - stigmata — estigmas - jaap, snede, snee, snijwond — cortadura, cuchillada, navajada, raja, tajada, tajo - bloeding, hemorragie, uitstorting — derrame, desangramiento, flujo de sangre, hemorragia, sangradura, sangría - bloeduitstorting, contusie, extravasaat, hematoom, kneuswond, kneuzing, kwetsing, uitstorting — abolladura, caliche, cardenal, contusión, desolladura, golpe, hematoma, lastimadura, maca, machucadura, magulladura, mancha, maruto, morado, moradura, moratón, moretón, ramalazo, raspón, roncha, tutuma - fatigue fracture, stress fracture (en) - bevriezing — congelación - hernia — hernia, potra, relajación - Meckel's diverticulum (en) - hernia umbilical - striem — cardenal, equimosis, ramalazo, roncha, verdugón - wond - ziekteverschijnsel - sign (en) - amenorree, amenorroe - chloasma, mask of pregnancy, melasma (en) - clubbing (en) - cyanosis — cianosis - acrocyanose - pródromo - FAS, fetal alcohol syndrome (en) - Crohn's disease, regional enteritis, regional ileitis (en) - síndrome del intestino irritable - ulcerative colitis (en) - narcolepsy (en) - PMS, pms-centrum - wiegedood, wiegendood — muerte en la cuna, muerte súbita infantil, síndrome de muerte súbita infantil - effect (en) - abces, etterbuil, ettergezwel, etterzak, ulcus, verzwering, zweer — absceso, apostema, flemón, postema - exophthalmos (en) - haematuria, hematuria (en) - eeltknobbel onder grote teen — juanete - hydropsie, oedeem, waterzucht, zucht — edema, hidropesía - bloeduitstorting, extravasaat, hematoma, hematoom, uitstorting — hematoma - hypoglycemie — hipoglicemia - galzucht, geelzucht, icterus — ictericia - huiduitslag, uitslag — erupción, erupción cutánea, irritación cutánea, salpullido, sarpullido - galbult, netelkoorts, netelroos — chichicaste, urticaria - kwaad, leed, lijden, pijn, zeer — dolor, mal, padecimiento, sufrimiento - kiespijn, tandpijn — dolor de dientes/muelas, dolor de muelas - agonie, doodsangst, doodsstrijd, doodstrijd, hartenpijn, hartepijn, hartzeer, hevig lijden, kwelling, lijden, lijdensweg, martelgang, zieleleed, zielenleed, zielenpijn, zielepijn — agonía, angustia, sufrimiento - artralgia - paraesthesia, paresthesia (en) - lijdensgeschiedenis, lijdensverhaal, passie, passieverhaal — pasión - dolor de pecho - dysmenorrhea (en) - aambei — almorranas, hemorroides - oorpijn — dolor de oído, dolor de oídos, otitis - cluster headache, histamine headache (en) - migraine — clavo, jaqueca, migraña, zangarriana - dolor de cabeza - lendespit, lumbago, spit, verschot — lumbago - spierpijn — mialgia - neuralgia trigémina - heupjicht, ischias — ciática - pápula - puistje, vin — barrillo, barro, búa, granito, grano, pupa, pústula - cardiac murmur, heart murmur, murmur (en) - brandend maagzuur — acedía, acidez, acidez de estómago, ardentía, ardor de estómago, ardores, rescoldera - dyspepsie, indigestie, slechte spijsvertering — ahíto, descomposición, dispepsia, embargo, empacho, indigestión - endokarditis — endocarditis - hartspieronsteking, myocarditis — miocarditis - pericarditis (en) - catarre, Qatar, slijmvliesontsteking, spruw — catarro, constipado, Qatar, romadizo, tupición - cellulitis — celulitis - cervicitis (en) - cholecystitis (en) - dikkedarmontsteking — colitis - encefalitis, hersenontsteking — cefalitis, encefalitis, inflamación del encéfalo - slaapziekte — encefalitis letárgica - darmcatarre, darmontsteking, enteritis — enteritis, infección intestinal - glossitis - keratitis (en) - labyrinthitis, otitis interna (en) - keelontsteking — laringitis - mastitis, melkklierontsteking — mastitis - mastoiditis - endometritis, metritis (en) - ruggemergontsteking, spondylomyelitis — mielitis - neuritis, zenuwontsteking — neuritis - beenmergontsteking — infección de la médula ósea, osteomielitis - oorontsteking, trommelvliesontsteking — inflamación del oído, inflamación del tímpano, otitis - otitis externa (en) - otitis media (en) - pancreatitis (en) - buikvliesontsteking, peritonitis — peritonitis - aderontsteking — flebitis - multiple neuritis, polyneuritis (en) - thrombophlebitis (en) - prostatitis - rinitis - bijholteontsteking, sinusitis, voorhoofdsholteontsteking, voorhoofdsholte-ontsteking — sinusitis - tendinitis, tendonitis, tenonitis (en) - epicondylitis, tennisarm, tenniselleboog — calambre en el codo - amandelontsteking, tonsillitis — amigdalitis, anginas, inflamación de las amígdalas - tracheitis (en) - uveitis (en) - schedeontsteking, vaginitis - vasculitis (en) - meningism (en) - tic, zenuwtrekje — tic - atrial fibrillation (en) - bradycardia (en) - taquicardia - ventricular fibrillation (en) - fasciculation (en) - koorts, koortstoestand — febrilidad, fiebre - dysplasia (en) - elefantiasis, olifantsziekte, roosbeen — elefancía, elefantiasis - filariasis - splenomegaly (en) - acromegalie — acromegalia - hyperplasie, macroplasie - hypoplasia (en) - ademstilstand — apnea - aamborstigheid, dyspneu, kortademigheid — disnea - sleep apnea (en) - hersenbloeding — hemorragia cerebral - metrorrhagia (en) - bloedneus, epistaxis, neusbloeding — hemorragia nasal - buikloop, darmklachten, darmstoornissen, diarree, kakkerij, poeperij, racekak, schijterij, spuitpoep — cámara, colitis, descomposición, descomposición de vientre, diarrea, escurribanda, soltura - draaiing, duizeligheid, duizeling, hoogtevrees, suizeling — acrofobia, desvanecimiento, mareo, vahído, vértigo - aamborstigheid, ademnood, benauwdheid, gehijg, kortademigheid — ahogo, ahoguío, dificultad de respirar, dificultad respiratoria, disnea, fatiga, jadeo, opresión, resuello, sofocación, sofoco - bloedprop, thrombus — trombo - afonie, heesheid, schorheid — afonía - quarantaine — cuarentena - gezondheid, gezondheidstoestand, salubriteit, welbevinden — prosperidad, salud, sanidad - het vergeven zijn van, plaag — infestación, plaga, raid - ascariasis (en) - onchocerciasis, river blindness (en) - beroerdheid, het vol luizen zitten — pediculosis, ruindad - crabs, pediculosis pubis (en) - defect (en) - birth defect, congenital abnormality, congenital anomaly, congenital defect, congenital disorder (en) - hersenwaterzucht, waterhoofd — hidrocefalia, hidrocefalía - amelia (en) - phocomelia, seal limbs (en) - atrial septal defect (en) - ventricular septal defect (en) - blue baby syndrome, cardiac cyanosis, Fallot's syndrome, Fallot's tetrad, Fallot's tetralogy, morbus caeruleus, morbus ceruleus, tetralogy of Fallot (en) - espina bífida - continentie, gezondheidskunde, gezondheidsleer, hygiëne, zindelijkheid — higiene - vlekkeloosheid — aseo, nitidez - vuil, vuiligheid — bahorrina, bascosidad, caca, churre, cochinería, horrura, inmundicia, mugre, porquería, porquerías, pringue, roña, saín, sebo, suciedad, tizna, tizne - vuilheid — asquerosidad, carácter sórdido, cutrería, escualidez, miseria, mugre, sordidez, suciedad - atelectasis (en) - coprolalia (en) - gynecomastia (en) - enanismo - porphyria (en) - ergotisme, kriebelziekte — ergotismo - autoimmunity (en) - a, predisposición, sensibilidad - athopie, atopie - anafylaxie — anafilaxia - hypersensitivity (en) - condition, shape (en) - conditie, vorm — forma - breekbaarheid, broosheid, fragiliteit, kwaal, lichaamsgebrek, vergankelijkheid, zwakheid, zwakte — debilidad, dolencia, endeblez, enfermedad, flaqueza, fragilidad - cachexie — caquexia - abasia (en) - armzaligheid, het mank zijn, kreupelheid — cojera, debilidad - gehoorbeschadiging - doofheid — ensordecimiento, sordera - asonia, receptive amusia, sensory amusia, tin ear, tone deafness (en) - anosmia - ametropie, gezichtsstoornis - bijziendheid, kippigheid, myopie — miopía - hypermetropie, varziendheid, verziendheid — clarividencia, hipermetropía, presbicia - hemeralopie, nachtblindheid — ceguera nocturna, hemeralopía - hypermetropie, presbyopie, verziendheid — presbiopía - scheel oog — bizquera, estrabismo, miradita, ojeada, vistazo - lamheid, paralyse, paralysie, verlamdheid, verlamming, zenuwverlamming — aire, anquilosamiento, baldadura, baldamiento, marasmo, parálisis, paralización, perlesía, tullidez - ptosis - dwarslaesie, paraplegie — paraplegia, paraplejia, paraplejía - hemiplegie — hemiplejia, hemiplejía - quadriplegia (en) - sarcoidosis (en) - dermatosclerosis, scleroderma (en) - urinary infection, urinary tract infection (en) - pyelonephritis (en) - urethritis (en) - sodoku, spirillum fever (en) - steatorrhea (en) - '''tinnitus''', oorsuizen, oorsuizing — '''tinnitus''', acúfenos - allergeen — alergeno, alérgeno - ziekteverlof — baja, baja por enfermedad - incubatietijd — incubación, periodo de incubación, período de incubación[Domaine]