sensagent's content

  • definitions
  • synonyms
  • antonyms
  • encyclopedia

Lettris

Lettris is a curious tetris-clone game where all the bricks have the same square shape but different content. Each square carries a letter. To make squares disappear and save space for other squares you have to assemble English words (left, right, up, down) from the falling squares.

boggle

Boggle gives you 3 minutes to find as many words (3 letters or more) as you can in a grid of 16 letters. You can also try the grid of 16 letters. Letters must be adjacent and longer words score better. See if you can get into the grid Hall of Fame !

English dictionary
Main references

Most English definitions are provided by WordNet .
English thesaurus is mainly derived from The Integral Dictionary (TID).
English Encyclopedia is licensed by Wikipedia (GNU).

Translation

Change the target language to find translations.
Tips: browse the semantic fields (see From ideas to words) in two languages to learn more.

last searches on the dictionary :

computed in 0.078s


 » 

analogical dictionary

gå [], komma ut, sprida sigin omloop komen, uitlekken, voortwoekeren - carry (en) - flytta försiktigt påbehoedzaam dragen - whish (en) - float (en) - swap (en) - seek (en) - whine (en) - fly (en) - ride (en) - come (en) - rondspoken - betake oneself (en) - flyga över, överflyglaovertrekken, overvliegen - travel (en) - bege sig, begiva siggaan - do (en) - raft (en) - vara uppe och gå, vara ute och röra på sigomgaan, op de been - repair, resort (en) - hålla marschfart, köra i lagom fartkruisen - bereizen - kommahalen, komen - rundaomheengaan, omzeilen - trundle (en) - push (en) - travel purposefully (en) - wapperen, zich buigen, zich krommen - ströva, ströva omkring, vandra, vankaafdwalen, dolen, dwalen, landlopen, omzwerven, ronddolen, ronddwalen, rondtrekken, rondzwerven, trekken, zwalken, zwerven - in . lopen - meandra, ringla sig, slingra, slingra sig, vindlakronkelen, meanderen, slingeren, zich slingeren - sprinten, spurten - klänga, kräla, krypazich wurmen - kivas om, slåsszich verdringen - dra ut [] försiktigtglijden, schuiven - himla, rullarollen - glida, glida fram över, stryka, svävascheren - studsakaatsen, ketsen, stuiten, stuiteren - breeze (en) - flytaaan de oppervlakte drijven, afdrijven, bovendrijven, dobberen, drijven, hangen, meedrijven, opstuiven, stuiven, zweven - play (en) - simmadobberen, drijven, zwemmen - gå, promenera , vandragaan, lopen, treden, wandelen - svängaafslaan, draaien, een bocht maken, indraaien, keren, omdraaien, omkeren, omleggen, omwenden - omreizen - slice into, slice through (en) - driva, förirra sig, gå vilse, sväva utafdwalen, bedekken, loslopen, meedrijven, verdolen, verdwalen - run (en) - gå, kliva, stigaafstappen, banjeren, stappen, stiefelen - bilaberijden, per auto reizen - åka, rullarijden - åka skidor, skida skiën - förse med vingar, ge vingar, vingskjutavliegen - ångastomen - taxataxiën - ferry (en) - beklimmen, berijden, rijden - prance (en) - simmaoverzwemmen, zwemmen - bestiga, gå upp, stigaklimmen, omhooggaan, omhoogkomen, opgaan, opkomen, optrekken, opvaren, stijgen - ascend, go up (en) - fara ner, gå, gå nedför, gå under, komma, stigaafdalen, afgaan, bliksemen, dalen, donderen, donderstralen, duvelen, flikkeren, kletteren, kukelen, lazeren, mieteren, neerkletteren, ploffen, sodemieteren, vallen, zakken - fall, freefall (en) - gå i sicksack, sicksackazigzaggen - följaachternarijden, narijden, volgen - färdasaflopen op, avanceren, doorlopen, doormarcheren, oprukken, toelopen op, voortgaan, voortschrijden, voorttrekken, vooruitgaan, zich voortbewegen - dra sig tillbaka, gå undanachteruitgaan, achteruitlopen, achteruitschuiven, achteruitstappen, achteruitwijken, intrekken, terugtrekken, terugwijken, wegtrekken, zich terugtrekken - retrograde (en) - fortsättacontinueren, doorlopen, gecontinueerd, vervolgen, voortbouwen, voortgezet, voortzetten - backaachteruit doen gaan, achteruitgaan, achteruitrijden, achteruitwijken, terugkrabbelen - panorerazwenken - följa, lydaachternarijden, nakomen, narijden, volgen - föregå, framåt!, gå förstvoorafgaan, voorafgaan aan, voorgaan, vooruitgaan - följa efter, förfölja, skugga, spåra, springa efteraangaan achter, achternagaan, achternalopen, achternarijden, achterna zitten, achtervolgen, dekken, het spoor volgen van, opdrijven, schaduwen, volgen - återgå, återkomma, återvända, avvisa, gå tillbaka, komma tillbaka, vända tillbakainrukken, teruggaan, terugkeren, terugkomen, terugkomen op, teruglopen, terugsturen, weeromkomen - avkoppla, koppla av, spåra ur, urspåraderailleren, ontsporen, uit het spoor raken - zwermen - ackompanjera, följa, ledsagabegeleiden, escorteren, geleiden, meegaan, meegaan met, meekomen met, meelopen met, meereizen, meetrekken, meevaren, vergezellen - billow (en) - cirkuleracirculeren - cirkla, kretsacirkelen, omcirkelen - angle (en) - tvära - langskomen, langsrijden, passeren, voorbijgaan, voorbijkomen, voorbijlopen, voorbijrijden, voorbijvaren - hurry, speed, travel rapidly, zip (en) - köra för fortte snel rijden - zoom (en) - drive (en) - hasta, ila, köra med rasande fart, köra snabbt, rusa, sätta fart på, skynda på, susaafstuiven, doorsnellen, doorvliegen, ijlen, jakkeren, koersen, racen, razen, reppen, snellen, spoeden, stormen, storten, stuiven, vliegen, voorbij flitsen, zoeven - dra benen efter sig, släpa sig framafsjouwen, afsukkelen, slepen, strompelen - shuttle (en) - hiss, whoosh (en) - wippen - fara, ila, rusacrossen, pezen, racen, scheuren, sjezen, voortdaveren - circuit (en) - lance (en) - omlopen, omtrekken, rondgaan - voortplanten - draw (en) - overstappen - swash (en) - harddraven - trampabegaan, betreden, stappen, trappen - step (en) - suizen - dra sig tillbakazich afscheiden, zich terugtrekken - svischa, vina, visslafluiten, zoeven - island hop (en) - plöja - göra en överhalning, kränga, vingla tillslingeren - sift (en) - fall (en) - drag (en) - run (en) - bang (en) - precess (en) - move around, travel (en) - cykla, köra, ridarijden - snowshoe (en) - beetle (en) - pull (en) - swim (en) - tram (en) - caravan (en)[Spéc.]

mouvant (fr)[QuiEst]

motilité (fr)[Nominalisation]

rörelsebeweging, omzetting, stroming, translocatie, transpositie, verplaatsing - förflyttning, rörelsemotoriek, voortbewegen, voortbeweging - motoriek - liv, rörelseactie, beweging - change of location, travel (en) - reiziger - mover (en) - jadaar gaat 'ie - rörelse-, rörligbewegings-[Dérivé]

resadoorreizen, op trektocht gaan, reizen, rondreizen, rondtrekken, toeren, trekken[Cause]

bijsturen, stevenen, sturen - komma fram till, komma till, nå, stöta på, ta vägen, träffa []bereiken, komen tot, raken, uitkomen op, uitlopen op - försumma, missaverzuimen - flytta [], förskjuta, rubbabewegen, verhangen, verleggen, verplaatsen, verroeren, verschuiven, verzetten[Domaine]

flytta utverhuizen, vertrekken - bestiga, gå upp, gå uppför, höja sig, klättra, stigabeklauteren, beklimmen, bestijgen, klimmen, klimmen in, klimmen op, omhooggaan, omhoogklimmen, opklimmen, opstijgen, stijgen - gå ned, gå ner, gå underneergaan, ondergaan, ondergang, zinken - sänka, sjunkaafzakken, kelderen, neergaan, ondergaan, zakken, zinken - dra, förflyta, förflytta, infalla, rulladoorkomen, ertussen liggen, omgaan, omkomen, slijten, verglijden, verlopen, verstrijken, vervlieden, vervliegen, vlieden, vliegen, voorbijgaan, voorbijglijden[Analogie]

stay in place (en)[Ant.]

åka (v.) • bewegen (v.) • doorreizen (v.) • färdas (v.) • (v.) • gaan  • koersen (v. trans.) • röra sig (v.) • tijgen (v.) • voortbewegen (v. trans.)

-