sensagent's content
- definitions
- synonyms
- antonyms
- encyclopedia
Lettris
Lettris is a curious tetris-clone game where all the bricks have the same square shape but different content. Each square carries a letter. To make squares disappear and save space for other squares you have to assemble English words (left, right, up, down) from the falling squares.
boggle
Boggle gives you 3 minutes to find as many words (3 letters or more) as you can in a grid of 16 letters. You can also try the grid of 16 letters. Letters must be adjacent and longer words score better. See if you can get into the grid Hall of Fame !
English dictionary
Main references
Most English definitions are provided by WordNet .
English thesaurus is mainly derived from The Integral Dictionary (TID).
English Encyclopedia is licensed by Wikipedia (GNU).
Translation
Change the target language to find translations.
Tips: browse the semantic fields (see From ideas to words) in two languages to learn more.
last searches on the dictionary :
computed in 0.046s
analogical dictionary
faire entrer une chose dans une autre (fr)[Classe]
sistemare; collocare; porre; posare; mettere; installare — plaatsen; aanbrengen; installeren; neerleggen[ClasseHyper.]
sistemare; collocare; porre — plaatsen[ClasseHyper.]
mettre dans une position donnée (sans changer de place) (fr)[Classe]
mettre qqch dans une disposition causant une modification d'état (fr)[ClasseHyper.]
appendere altrove, guarnire, muovere, rimuovere, smuovere, spostare — bewegen, verhangen, verleggen, verplaatsen, verroeren, verschuiven, verzetten - andare, gire, ire, muovere, muoversi — omgooien[Hyper.]
piazza, posto — plaats, plek[GenV+comp]
assetto, collocamento, collocazione, orientamento, orientazione, postazione, ubicazione — ligging, oriëntatie, oriëntering, plaatsing, placement, tafelschikking - set (en) - positioner, rotary actuator, special effects positioner, wide positioner (en) - assestamento, configurazione, disposizione, ordinamento, ordine, organizzazione, sistemazione — placement, tafelschikking - spazio, spazio bianco — lege plek, tussenruimte - collocazione — ligging, plek, stek, stekkie - setting (en) - posto, posto libero, topo- — gelegenheid, pl., plek, stek, stekkie, tent[Dérivé]
ficcare, figgere, immettere, inserire — doorsteken, inbrengen, indoen, inlassen, inleggen, insereren, insteken, interpoleren, invoegen, inweven, inzetten, tussenvoegen, vatten - docket (en) - armare, armare il cane — de haan spannen - postpose (en) - prepose (en) - mast, step (en) - prorogare, rimettere — herplaatsen, terugdoen, terugduwen, terugleggen, terugplaatsen, terugzetten - stratificare - plant (en) - intersperse (en) - nestle, snuggle (en) - opstapelen - accomodare, allineare, schierare, assettare, conciare, disporre, distribuire, impiantare, mettere in ordine, organizzare, rassettare, sistemare — ordenen, rangschikken, schikken, structureren, vormgeven - soprammettere, sovrapporre — plaatsen bovenop, superproneren - superpose (en) - parcheggiare, posteggiare, sostare — parkeren, stationeren - definire, insediare — verdekt opstellen, verschansen - emplace (en) - emplace (en) - inviare, spedire — per schip transporteren - underlay (en) - trench (en) - archiviare - van planken voorzien - knarsen - riposare - firmare - dubbelvouwen - parallelize (en) - butt (en) - recess (en) - verzetten - schiaffare - coprire la pallina sul 'tee' - rack up (en) - mettere nella bara — kisten, opbaren - coricare, mettere a letto, stendere — naar bed brengen - appose (en) - neerpoten, neerzetten, planten, poten, zetten - sementare, seminare — bezaaien, inzaaien, uitzaaien, zaaien - misplaatsen - giustapporre — naast elkaar leggen, naast elkaar plaatsen - set down (en) - imbottigliare, infiascare — bottelen, inmaken - bucket (en) - kuipen - afhangen - appoggiare, appoggiarsi, posare, posarsi, riposare, riposarsi — laten rusten als op een kussen, liggen, liggend, rusten - perdere, smarrire — kwijtmaken, kwijtraken, misleggen, verliezen, zoekmaken - mettere diritto - far sedere, mettere a sedere — aanschikken, laten zitten - distendere, porre, posare — aanleggen, leggen, neerzetten - mettere — neerzetten, overeind zetten, zetten - recline (en) - impiantare, incastonare, piantare — aanplanten, aanpoten, afleggen, beplanten, inplanten, planten, poten - impiantare, insediare, installare, istallare, mettere su — bevestiging, installeren, monteren, opstellen - determinare, fissare, posare, stabilire — afzetten, neerzetten - scheppen - poise (en) - addossare, appoggiare, appoggiarsi — aanleunen, leunen - mettere, sbattere — plaatsen - rest (en) - in alto mettere, mettere in alto — plaatsen, zitten - laden - imbottire, impinzare, inzeppare, riempiere, riempire, rimpinzare, stipare — opvullen, volproppen, volstoppen, volstouwen - aggiustare — zetten - travasare con un sifone — hevelen - posizionare - glycerolise, glycerolize (en) - spaziare distanziare — spatiëren, spatiëring, uiteenplaatsen - ordinare — ordenen - ambientarsi, assestare, definire, insediare, posarsi — neerstrijken, neervlijen, nestelen - throw (en) - imbricate (en) - dispose (en) - seat (en) - seat (en)[Spéc.]
placement (fr)[Nominalisation]
replacer (fr)[A Nouveau]
assetto, collocamento, collocazione, orientamento, orientazione, postazione, ubicazione — ligging, oriëntatie, oriëntering, plaatsing, placement, tafelschikking - set (en) - positioner, rotary actuator, special effects positioner, wide positioner (en) - assestamento, configurazione, disposizione, ordinamento, ordine, organizzazione, sistemazione — placement, tafelschikking - spazio, spazio bianco — lege plek, tussenruimte - collocazione — ligging, plek, stek, stekkie - setting (en) - posto, posto libero, topo- — gelegenheid, pl., plek, stek, stekkie, tent[Dérivé]
plaçable (fr)[QuiPeut~]
comunicare, esprimere, propagandare — overbrengen - applicare, applicarsi — aanbrengen, opbrengen, opleggen, van kracht zijn - adunare , assemblare, comporre, congegnare, mettere insieme, raccogliere, riunire — assemblage, assembleren, bijeenbrengen, componeren, construeren, in elkaar passen, in elkaar zetten, installatie, montage, monteren, opbouwen, samenkomen, samenstellen, zich verzamelen - alzare, costruire, drizzare, edificare, elevare, erigere, innalzare, rialzare — oprichten, opslaan, optrekken - chiudere in gabbia, incarcerare, mettere in carcere, mettere in gabbia, mettere sotto chiave — achter slot en grendel zetten, gevangenzetten, gevangen zetten, kerkeren, opsluiten, vastzetten - accantonare, aggiornare, differenziarsi, differire, dilazionare, posporre, posticipare, procrastinare, prorogare, rimandare, rimettere, rinviare, rinvio, ritardare, spostare — aanhouden, een andere keer uitstellen tot, opschorten, opschuiven, uitnodiging voor een ander moment, uitstellen, verdagen, verplaatsen, verschuiven, vertraagd, vertragen, verzetten[Analogie]
deponeren (v. trans.) • deporre (v.) • depositare (v. trans.) • doen (v. trans.) • leggen (v. trans.) • mettersi in posa (v.) • neerleggen (v. trans.) • neerzetten (v.) • opstellen (v. trans.) • poseren (v.) • posizionare (v.) • sistemare (v. trans.) • situare (v. trans.) • steken (v.) • stoppen (v.) • zetten (v.)