sensagent's content
Lettris
Lettris is a curious tetris-clone game where all the bricks have the same square shape but different content. Each square carries a letter. To make squares disappear and save space for other squares you have to assemble English words (left, right, up, down) from the falling squares.
boggle
Boggle gives you 3 minutes to find as many words (3 letters or more) as you can in a grid of 16 letters. You can also try the grid of 16 letters. Letters must be adjacent and longer words score better. See if you can get into the grid Hall of Fame !
English dictionary
Main references
Most English definitions are provided by WordNet .
English thesaurus is mainly derived from The Integral Dictionary (TID).
English Encyclopedia is licensed by Wikipedia (GNU).
Translation
Change the target language to find translations.
Tips: browse the semantic fields (see From ideas to words) in two languages to learn more.
last searches on the dictionary :
computed in 0.015s
oddziaływać na siebie wzajemnie — coöpereren, op elkaar inwerken, samendoen, samenwerken[Hyper.]
łączność — communicatie - łączność — communicatie - intercommunication (en) - człowiek, który się komunikuje, komunikator, mechanizm przekładniowy — communicator - rozmowny — communicatief, kommunicatief, mededeelzaam, spraakzaam[Dérivé]
robić minę/miny, robić miny, wykrzywiać twarz — bekkentrekken, een gezicht trekken, gekke bekken trekken, gekke gezichten trekken, grijnzen, trekkebekken, trekken, vertrekken - fingerspell, finger-spell (en) - aphorise, aphorize (en) - riddle (en) - project (en) - sięgnąć, złapać — bereiken, contacteren, reiken, te pakken krijgen - nakładać, narzucać — in de maag splitsen, op de hals schuiven, opleggen - commune (en) - dopytywać się, dopytywać się o, dowiadywać się, pytać, pytać o, pytać się, sprawdzać, zapytać, zasięgać informacji — iemands achtergrond nagaan, informeren, informeren naar, infromeren, inlichtingen inwinnen, inwinnen, navraag doen, navragen, vragen, vragen naar, vragen om - telecommunicate (en) - donieść, informować, poinformować — informeren, inlichten, kennen, mededelen, meedelen, op de hoogte stellen, verwittigen - żartować — grollen - greet (en) - kierować — aanhouden, aanspreken, bepalen, keren, raadplegen, richten, vervoegen, wenden - skinąć głową — jaknikken, ja knikken, knikken, toeknikken - sign (en) - przemawiać, wygłaszać — een toespraak houden, kletsen, praten, reppen, spreken, uitspreken - mówić, mówić po ..., rozmawiać, rozmawiać o — converseren, spreken, spreken over - mówić — overleggen, praten, spreken - dać znak, dawać znak, gestykulować, skinąć — gebaren, gebaren maken, gesticuleren, gestikuleren, wenken, wijzen - telepathise, telepathize (en) - write (en) - wezwać/nadać przez radio — een radiobericht zenden - napisać — schrijven - network (en) - nadawać, sygnalizować — beduiden, een sein geven, een teken geven, gebaren, seinen, wenken - semaphore (en) - gwizdać, zagwizdać — fluiten, kwelen, zingen - give, throw (en) - give, pay (en) - doceniać — erkenning - wyrażać — uitdrukken - afgeven, uitgeven, uitvaardigen - przychodzić, przyjść, tknąć — overkomen, overwaaien - share (en) - get (en) - gab, yak (en) - blog (en)[Spéc.]
łączność — communicatie - łączność — communicatie - intercommunication (en) - człowiek, który się komunikuje, komunikator, mechanizm przekładniowy — communicator - rozmowny — communicatief, kommunicatief, mededeelzaam, spraakzaam[Dérivé]
communiceren (v.) • in contact komen • komunikować (v.) • kontaktować się
-