освежиться - aankleden, kleden, kleren aandoen, kleren aantrekken, zich aankleden, zich kleden — облачаться - aangroeien, ontwikkelen, regenereren — вырабатывать - aangroeien, regenereren - gel (en) - verdierlijken - convert (en) - muteren, veranderen, zich aanpassen — видоизменять, видоизменяться, изменяться, мутировать, подвергаться умляуту, подвергать умляуту - denken, hebben, koesteren, krijgen, ontvangen, voelen — иметь, иметься - decrepitate (en) - suburbanise, suburbanize (en) - roll, roll up (en) - glazig worden — стекленеть, тускнеть - grow, turn (en) - barbarise, barbarize (en) - alkalinise, alkalinize (en) - omdraaien, omkeren — опрокидывать, перевёртывать - change integrity (en) - vervormen — деформировать - overgaan - aanpassen, acclimatiseren, accommoderen, adapteren, assimileren, bewerken, bijsturen, geschikt maken, gewennen, passend maken, plooien, richten, schikken, toesnijden op, voegen, wennen, zich aanpassen, zich aanpassen aan, zich accommoderen, zich akkommoderen, zich conformeren aan, zich konformeren aan, zich richten naar, zich schikken naar, zich thuisvoelen, zich thuis voelen, zich voegen naar — адаптировать, осваиваться, освоиться, приспосабливать, приспосабливаться, приспособить, приучить - omhoogkomen, omhoogwerken, opklimmen, opwerken, stijgen — продвигаться - assimilate (en) - dissimilate (en) - dissimilate (en) - change magnitude (en) - modify (en) - afstompen, vervlakken - break (en) - verkrotten, vervallen - beschimmelen, schimmelen, vermolmen, verschimmelen — быть пораженным милдью, поражать милдью - hydrate (en) - afdrogen, drogen, droogstoken, droog worden, droogzetten, opdrogen, te drogen hangen, uitdrogen, verdrogen — высыхать - stalen, sterken, versterken — укреплять, укрепляться - branden, destilleren, distilleren, gedistilleerd, gedistilleerd worden, stoken, via distillatie vervaardigen - desoxideren — восстанавливать, отнимать кислород, раскислять - crack (en) - oxyderen - oxidate, oxidise, oxidize (en) - grow (en) - volwassen worden - soften (en) - ionise, ionize (en) - stabilise, stabilize (en) - destabiliseren - oplichten - inkleuren, kleuren, tinten, verkleuren - обесцвечивать, обесцвечиваться - verengen — сжимать, сжиматься - donkerder worden, donker maken, dreigend worden, eclipseren, verdonkeren, verduisteren — затемнять, темнеть, хмуриться - dim (en) - afbreken, afknappen, barsten, bersten, in stukken vallen, kapotgaan, kapotvallen, kloven, overslaan, splijten, stukgaan, stukvallen - transpire (en) - resume, take up (en) - change surface (en) - sublimate, sublime (en) - bekoelen — остывать - warm up (en) - opwarmen, warmdraaien, warmlopen - veranderen - bekeren — обращать - afstompen, dof worden, versuffen - complexify, ramify (en) - veramerikaansen - develop, modernise, modernize (en) - opstijven, stijf worden, verstijven, verstrammen — напрячься, придавать жёсткость - verstevigen - afslaan, bezwijken, blijven steken, defect raken, falen, het begeven, het laten afweten, het opgeven, kapotgaan, stranden, stukgaan, uitfloepen, vastlopen, weigeren — ломаться/сломаться, сломаться - onderwerpen, toegeven — уступать - harden, hard worden, vereelten, verharden - harden, hard maken, stijf maken, verharden, verstarren — напрягаться - suffuse (en) - stilvallen, stilzwijgen, verstommen, zwijgen - normalise, normalize (en) - oriënteren - purify (en) - verteren — переваривать - regress (en) - bevuilen, vervuilen - decalcify (en) - industrialise, industrialize (en) - decarboxylate (en) - spot (en) - beërven, bekomen, hebben, krijgen, verkrijgen — получать - acetylate, acetylise, acetylize (en) - aannemen, krijgen, opvatten — воспринимать, напускать на себя, приобретать - prim (en) - capacitate (en) - caseate (en) - caseate (en) - clinker (en) - cure (en) - aanbreken, dagen, lichten — рассветать, светать - salinate (en) - ontzilten, ontzouten — опреснять - shallow, shoal (en) - steiler worden - superannuate (en) - zweren - verglazen - vulcanise, vulcanize (en) - tegenstaan, tegensteken — надоедать - become flat, die, pall (en) - saponify (en) - gaan — идти - come (en) - catch (en) - aanslaan — привиться - develop, grow (en) - fly (en) - zich aanwennen — вырабатывать - assibilate (en) - smoothen (en) - turn on (en) - schieten - break into (en) - change, deepen (en) - concretiseren, invullen - aftakelen, bederven, ontbinden, rotten, vergaan, verwelken — гнить, гноить - commute, transpose (en) - introject (en) - shift (en) - swing (en) - fall (en) - fall (en) - reflate (en) - hydrolyse, hydrolyze (en) - fold, fold up (en) - gelatinise, gelatinize (en) - felt, felt up, mat, matte, matte up, matt-up, mat up (en) - recombine (en) - feminise, feminize (en) - obsolesce (en) - plastificeren - terugwijken — отступать, редеть, удаляться - defervesce (en) - incandesce (en) - calcify (en) - drift (en) - play out (en) - conjugate (en) - isomerise, isomerize (en) - verdampen — испаряться - indurate (en) - gradate (en) - keratinise, keratinize (en) - opacify (en) - vervallen — наступать - rejuvenate (en) - sequester (en) - transaminate (en) - vesiculate (en) - undulate (en) - vascularise, vascularize (en) - bankroet gaan, failliet gaan, op de fles gaan — потерпеть крах - professionalise, professionalize (en) - shift (en) - flip, flip out (en) - synthesize (en) - bijdraaien, bijkomen — возвращаться, заглянуть, заезжать, заходить, заходить ненадолго, изменяться к лучшему, менять свое мнение, обойти, обойти кругом, объехать, объехать кругом, приходить в себя - promote (en) - scheiden, zich verdelen — разделять, разделяться, расставаться - formatteren — форматировать - become infatuated with, fall for (en) - opklimmen, overgaan, promotie maken - change posture (en) - settle (en) - bezwijken, het begeven, ineenstorten, instorten, invallen, meegeven, schranken, uitzakken, vergaan, verteren, verzakken — ломаться, обваливаться, подаваться - solarise, solarize (en) - occult (en) - overgaan - achterlaten, verlaten, weggaan — бросать , оставлять , покидать, уезжать, уходить - liberalise, liberalize (en) - stratify (en) - democratiseren - versoepelen — распускаться, распуститься, смягчать - reticulate (en) - flocculate (en) - carboniseren - come in (en) - go out (en) - stagnate (en) - maken — делать - bevriezen, dichtvriezen, ijzelen, invriezen, opvriezen, vorst heersen, vriezen — застывать, покрываться льдом - mythiseren, mythizeren, mythologiseren, mythologizeren, mytiseren, mytologiseren, tot een myte maken, tot een mythe maken - aantasten, benadelen, beschadigen, blutsen, breken, butsen, deuken, doorbreken, duperen, havenen, indeuken, nadeel toebrengen, schade berokkenen aan, schaden, schade toebrengen, schenden, slecht zijn voor — испортить, нанести ущерб, повредить, повреждать - omgooien — переключать, переключить - nuanceren, overgaan, schakeren — незаметно переходить в другой цвет, переходить - creolize (en) - form (en) - koken — варить - lijmen — склеивать - repress (en) - shear (en) - damage (en) - beleven, gevoelen, gewaarworden, lijden, ondergaan, ondervinden, ontmoeten — переносить, подвергаться[Spéc.]

accommodatie, adaptatie, alteratie, assimilatie, bijstelling, modificatie, modifikatie, mutatie, wijziging — модификация[Nominalisation]

change again (en)[A Nouveau]

changeable (fr)[QuiPeutEtre]

kleurschakering- — переливчатый[Qui~]

verandering — изменение - afwisseling, alteratie, alternantie, alternatie, alternering, keer, variatie, variëteit, verandering, wending, wijziging — замена, изменение, модификация, перемена - verandering — изменение[Dérivé]

helpen, veranderen — переделывать[Cause]

blijven, uitblijven, wegblijven — оставаться, сохраняться[Ant.]

gaan (v.) • kenteren (v. intr.) • keren (v. trans.) • lopen (v. intr.) • marcheren (v. intr.) • omslaan (v. intr.) • veranderen (v. intr.) • verlopen (v. intr.) • wisselen (v. intr.)